Now showing items 1-20 of 3426

    • Gedragsinzichten bij het instellen van speellimieten - Interventies - Deelrapportage 2

      Dijksterhuis & Van Baaren (Onderzoeks- en adviesbureau Dijksterhuis & Van Baaren, 2025-02-14)
      Sinds de inwerkingtreding van de Wet Kansspelen op afstand (Koa) in 2021 zijn online kansspelen gereguleerd in Nederland. Een belangrijk preventief instrument binnen deze wet is de verplichte instelling van goklimieten (voor speeltijd, storting en tegoed) door consumenten. Desondanks blijken limieten vaak hoog te worden ingesteld, wat problematisch gokgedrag niet effectief voorkomt. Deel 1 van dit onderzoek liet zien dat keuzearchitectuur op goksites consumenten beïnvloedt, vaak in de richting van hogere limieten. In dit tweede deel keken de onderzoekers naar de invloed van de vormgeving van limietenpagina's op goksites op de hoogte van de limieten die consumenten stelden. Dit rapport, het tweede deel van een breder onderzoek, richt zich op de ontwikkeling en evaluatie van interventies die consumenten stimuleren om verantwoordere goklimieten in te stellen. In dit onderzoek ontwikkelde en testten de onderzoekers drie interventies om consumenten te helpen verantwoordere limieten in te stellen. De hoogte van de ingestelde limieten diende hierin als maatstaf voor de effectiviteit van de interventies. De onderzoekers komen met drie aanbevelingen. INHOUD Leeswijzer Achtergrond & aanleiding Interventies Onderzoeksmethoden Resultaten - hoofdanalyses Resultaten - exploratieve analyses Adviezen en aanbevelingen Referenties
    • Terugplaatsing na gedwongen uithuisplaatsing - De mate waarin er tijdens een uithuisplaatsing in het kader van een ondertoezichtstelling gewerkt wordt aan terugplaatsing

      Bruning, M.; Asdonk, S. van der; Smeets, D.; Boven, J. van; Buisman, R.; Lenglet, M.; Alink, L. (Universiteit Leiden, 2025-02-11)
      In dit rapport wordt verslag gedaan van de praktijk van uithuisplaatsing van minderjarigen met een maatregel van ondertoezichtstelling (OTS) en terugplaatsing. Met dit onderzoek is meer zicht gekregen op het proces van uithuisplaatsing van minderjarigen en het werken aan terugplaatsing in het gezin. In dit onderzoek staan vier vragen centraal Hoe is de situatie ten tijde van de uithuisplaatsing? Hoe verlopen uithuisplaatsingen en in hoeverre zijn deze expliciet gericht op terugplaatsing? In hoeverre worden kinderen teruggeplaatst in het gezin? Waarom wel/niet? Welke verbeteringen in het proces van uithuisplaatsing en terugplaatsing zijn mogelijk? INHOUDSOPGAVE Inleiding Gedragswetenschappelijk literatuuronderzoek Juridisch literatuuronderzoek Dossieronderzoek Praktijkonderzoek Discussie en conclusie
    • Van woorden naar daden - Een verkenning en kritische beschouwing van het concept ‘stochastisch terrorisme’

      Nederveen, F.; Zürcher, E.; Slootweg, R.; Hochstrasser, F.; Hoorens, S. (RAND Europe, 2024-12-27)
      Stochastisch terrorisme verwijst naar vijandige, denigrerende of dehumaniserende uitspraken door invloedrijke personen, gericht op een politieke, sociale, etnische of religieuze groep of een individu. Dit kan via interactie op sociale media en nieuwsmedia een klimaat van vijandigheid creëren, waardoor de kans toeneemt dat iemand tot geweld overgaat, zonder expliciete oproep tot dat geweld. Omdat deze uitingen vaak impliciet zijn, kunnen degenen die dit discours verspreiden of versterken niet, of niet eenvoudig, worden vervolgd. Bovendien ontbreekt een juridische definitie of een eenduidige interpretatie van dit concept. Dit onderzoek beoogt het begrip ‘stochastisch terrorisme’ kritisch te onderzoeken en bij te dragen aan een beter begrip van dit complexe en ietwat ongrijpbare fenomeen. Dit onderzoek had als doel het concept stochastisch terrorisme te definiëren, inzicht in het fenomeen te verkrijgen en mogelijke handelingsperspectieven voor de overheid te verkennen om maatschappelijk ontwrichtende ontwikkelingen beter te begrijpen en aan te pakken. Het onderzoek bestond uit verschillende onderdelen: een literatuuronderzoek, interviews met deskundigen uit uiteenlopende vakgebieden (zoals sociale psychologie, radicalisering en mediastudies), drie casestudies van incidenten die als ‘stochastisch terrorisme’ worden aangemerkt en een expertsessie waarbij de onderzoekers de voorlopige bevindingen presenteerden aan een multidisciplinaire groep deskundigen. INHOUD Inleiding Het begrip ‘stochastisch terrorisme’ Casestudies De casestudies als illustratie van stochastisch terrorisme Kritische reflectie op het concept ‘stochastisch terrorisme’ Conclusie
    • Van roes naar ruzie - Effectevaluatie Wet middelenonderzoek bij geweldplegers (WMG)

      Kuppens, J.; Derksen, E.; Ferwerda, H. (Bureau Beke, 2024-12-24)
      Sinds 2017 is de Wet middelenonderzoek bij geweldplegers (WMG) van kracht. Op grond hiervan zijn opsporingsambtenaren bevoegd om verdachten van geweldsmisdrijven te testen op het gebruik van alcohol en drugs, mits zij een aanwijzing hebben dat het geweld onder invloed is gepleegd. In 2022 is een plan- en procesevaluatie van de WMG uitgevoerd. In de planevaluatie komt naar voren dat de wet vijf verschillende hoofddoelen met onderliggende subdoelen dient. Uit de procesevaluatie blijkt dat slechts een fractie van de geregistreerde aanhoudingen voor geweldsincidenten tot een WMG-traject leidt. Het doel van de effectevaluatie: Het onderzoek is een vervolg op de plan- en procesevaluatie en moet inzicht bieden in de effectiviteit van de WMG met betrekking tot het bereiken van doelen die relateren aan het strafrechtelijke traject en inzicht bieden in eventuele mogelijkheden om de effectiviteit m.b.t. het strafrechtelijk traject te vergroten. Op grond hiervan zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: In hoeverre heeft de invoering van de WMG geleid tot de beoogde verbetering van de aanpak van geweld onder invloed van alcohol en drugs? In hoeverre heeft de invoering van de WMG ertoe geleid dat middelengebruik wordt toegepast als strafverzwarende factor? In hoeverre heeft de invoering van de WMG het tegendraadse effect gehad dat verdachten en hun verdediging middelengebruik als argument gebruiken om te pleiten voor strafvermindering en in hoeverre zijn dergelijke pogingen succesvol? En in hoeverre zijn hierin verschillen tussen zaken waarin wel en niet een WMG-traject is doorlopen? Hoe beschouwen leden van de Nationale Politie, het Openbaar Ministerie en de Rechtspraak de bevindingen van deze evaluatie en hoe zouden zij deze bevindingen in het strafproces willen vertalen? Welke aanbevelingen kunnen worden gedaan om het effect van de WMG op het straf-rechtelijke traject te vergroten? INHOUD Inleiding Onderzoeksactiviteiten Analyse van de strafdossiers Enkele respondenten aan het woord Onderzoeksvragen en conclusie
    • De beloning van curatoren bij lege boedels - Een juridisch, empirisch en rechtsvergelijkend onderzoek naar de knelpunten bij de financiering van curatoren en de voor- en nadelen van mogelijke oplossingen

      Pool, J.M.W.; Vriesendorp, R.D.; Zwan, P. van der; Koster, H.; Elsenburg, W.; Ourak, W. (Universiteit Leiden, 2024-12-24)
      De onderzoekers brengen in beeld hoe vaak er sprake is van een tekort in een failliete boedel om het salaris van de curator uit te betalen, en hoe hoog dat tekort gemiddeld gesproken is per faillissement. Daarnaast is geïnventariseerd welke mogelijke passende oplossingen er zijn voor deze problematiek. Het onderzoek bestaat uit 2 delen. Deel I brengt op basis van kwantitatieve en kwalitatieve analyses de omvang van het financieringsprobleem in beeld. In deelonderzoek II brengen de onderzoekers de in Nederland al eerder voorgestelde oplossingen en de in een achttiental buitenlandse rechtsstelsels gehanteerde aanpak in beeld, gevolgd door de resultaten van een bijeenkomst met focusgroepen vanuit verschillende perspectieven: beroepspraktijk, rechtspraak, bedrijfsleven, financiers en publieke stakeholders en afgerond met een overzicht van de voor- en nadelen van de verschillende financieringsmogelijkheden. Omdat aan de verschillende oplossingen die in de conclusies van deelonderzoek I en II zijn genoemd, voor- en nadelen kleven en tevens blijkt dat de keuze voor een bepaalde oplossing afhankelijk is van een aantal door de wetgever te beantwoorden beleidsvragen, sluit het onderzoek af met het in kaart brengen van de meest kansrijke oplossingen en daarmee samenhangende vragen die een (politieke) keuze door beleidsmakers en regelgever vergen. De antwoorden op deze vragen, zoals die op basis van het onderhavige onderzoek naar voren zijn gekomen, kunnen richting geven aan de uiteindelijke oplossing van de legeboedelproblematiek en het daarmee samenhangende financieringsprobleem voor curatoren bij de afwikkeling daarvan. INHOUD Inleiding Kwantitatief en kwalitatief onderzoek naar de financiering van curatoren Het perspectief van curatoren op het financieringsprobleem: een kwantitatieve interviewstudie onder curatoren Conclusie deelonderzoek I: omvang van het financieringsprobleem Een verkennend literatuuronderzoek naar oplossingen voor het financieringsprobleem Een blik over de grenzen: een verkennende rechtsvergelijking naar oplossingen voor het financieringsprobleem De voorgestelde alternatieven bezien vanuit een breder perspectief: focusgroepen met stakeholders Conclusie deelonderzoek ii: voor- en nadelen van alternatieve financieringsmogelijkheden Een routekaart voor de noodzakelijke beleidskeuzes om het financieringsprobleem op te lossen
    • Inzet van reviews na moord en doodslag in huiselijke kring - Een verkennend onderzoek

      Gunst, L. van; Breen, J. van; Liem, M.; Koenraadt, F. (Universiteit Leiden, 2024-12-23)
      Huiselijk geweld is een structureel maatschappelijk probleem, zowel in Nederland als in het buitenland, en kan fataal aflopen. In Nederland worden jaarlijks ongeveer 50 mensen omgebracht in huiselijke kring. In het buitenland, zoals in Portugal, Nieuw-Zeeland, en Engeland en Wales komen dergelijke zaken van fataal huiselijk geweld in aanmerking voor een review. Tijdens een dergelijke huiselijk geweld review (HG-review) wordt bekeken hoe de zaak verlopen is, en op welke punten de betrokken partijen contact hadden met instanties. Er wordt geïnventariseerd of er signalen gemist zijn die tot meer effectieve interventie hadden kunnen leiden, en of de zaak benodigde procesverbeteringen bij de instanties aan het licht brengt. In dit onderzoek willen wij verkennen of dergelijke HG-reviews ook in Nederland ingezet kunnen worden, en hoe een dergelijk instrument ingericht kan worden. Onderzoeksvragen Hoe zijn HG-reviews in het buitenland georganiseerd? Wat zijn de ervaringen met HG-reviews in het buitenland? Welke mogelijkheden zijn er om HG-reviews in Europees en Caribisch Nederland in te voeren op een manier die bijdraagt aan het verbeteren van het beleid en de aanpak van de ernstigste vormen van huiselijk geweld? INHOUD Inleiding Methodologie Bevindingen Samenvatting en Conclusies
    • Genderneutrale formulering van wetgeving

      Oomen-Delhaye, A.; Houwers, H.; Sappelli, M.; Benschop, J.; Verburg, A.; Post, D. (HAN University of Applied Sciences, 2024-12-23)
      Artikel 3.8 van de Aanwijzingen voor de Regelgeving schrijft voor dat bij het opstellen van wet- en regelgeving, indien mogelijk, sekseneutrale persoonsaanduidingen worden gebruikt. Bij het opstellen van nieuwe wetten moet daar rekening mee worden gehouden. Voor wat betreft de huidige wetten is na een inventarisatie van het Burgerlijk Wetboek in 2022 gebleken dat daar nog regelmatig termen met een mannelijke connotatie in staan. De vraag is nu of dat ook geldt voor de overige wetboeken die vallen onder het ministerie van Justitie en Veiligheid en of die meer genderneutraal geformuleerd kunnen worden. Als dat duidelijk is, kan de staatssecretaris Rechtsbescherming vervolgens beslissen of en, zo ja, welke vervolgstappen moeten worden ondernomen bij het genderneutraler formuleren van wetgeving. Onderzoeksvragen Hoofdvraag In hoeverre is het mogelijk om wetgeving genderneutraal te formuleren? Deelvragen Wanneer zijn termen (mogelijk) genderspecifiek? Welke genderspecifieke termen komen voor in de grote wetboeken van het ministerie van Justitie en Veiligheid? Hoe vaak komen deze genderspecifieke termen voor? Welke genderneutrale alternatieven zijn er voor de genderspecifieke termen die worden aangetroffen? In hoeverre zijn er risico’s dat deze alternatieven de juridische betekenis van wetsartikelen wijzigen? INHOUD Inleiding Genderspecifiek taalgebruik Welke genderspecifieke termen komen voor in de wetboeken en hoe vaak? Welke genderneutrale alternatieven zijn er? Risico's van genderneutrale alternatieven Conclusie
    • Kennistafels behoorlijk procedeergedrag - Een afwegingskader voor procedeergedrag door overheden in het bestuursrecht?

      Bergen, E. van; Roest, S.; Marseille, B.; Winter, H. (Pro Facto, 2024-12-23)
      Pro Facto en de Rijksuniversiteit Groningen hebben in opdracht van het WODC een viertal kennistafels georganiseerd om inzicht te krijgen in de behoefte aan een instrument om onnodig procedeergedrag van de overheid te voorkomen en behoorlijk procedeergedrag te stimuleren. De deelnemers aan deze kennistafels waren professionals die betrokken zijn bij bestuurlijke procedures in bezwaar en beroep en experts op het gebied van bestuursrecht, organisatieverandering en het gedrag van ambtenaren. Omdat de professionals die deelnamen aan de kennistafels slechts een fractie vormen van alle personen die zich bezig houden met bezwaarbehandeling en procesvertegenwoordiging in beroep en hoger beroep, geven deze kennistafels mogelijk geen representatief beeld van het (gewenste) procedeergedrag van overheden. Wel bieden de resultaten van dit onderzoek een goed indicatief beeld van de behoeften aan instrumenten binnen de huidige praktijk. Tijdens de kennistafels is de volgende onderzoeksvraag beantwoord: Wat is de behoefte bij (proces)vertegenwoordigers van de overheid in het bestuursrecht (bezwaar en beroep) aan een afwegingskader ter voorkoming van onnodige procedures én ter borging van behoorlijk procedeergedrag door de overheid? Wat is de gewenste inhoud en vorm van een dergelijk afwegingskader en wat zijn de aanbevelingen voor de implementatie? Uit de kennistafel blijkt dat behoefte bestaat uit de volgende instrumenten: handvatten voor het vormgeven van een ontwikkelingstraject naar een meer burgergerichte behandeling van bezwaar; handvatten voor het vormgeven van een ontwikkelingstraject naar een meer bur-gergerichte behandeling van bezwaar; richtlijnen voor burgergericht procederen in (hoger) beroep; een afwegingskader voor het instellen van hoger beroep. INHOUD Inleiding Vraagstelling en aanpak Context: de verhouding overheid-burger Context: de responsieve overheid in praktijk Behoorlijk procedeergedrag: de behoefte Behoorlijk procedeergedrag: inhoud en vorm Behoorlijk procedeergedrag: implementatie
    • Onderzoek experiment gesloten coffeeshopketen - Rapportage nulmeting contaminantenanalyse - Rapportage nulmeting contaminantenanalyse

      Oomen, P.; Andree, R.; Rigter, S.; Laar, M. van (Trimbos-instituut, 2024-12-22)
      Het “Experiment Gesloten Coffeeshopketen” (EGC) heeft als doel om te kijken of en hoe telers gedecriminaliseerd op kwaliteit gecontroleerde cannabis aan de coffeeshops in 10 Nederlandse gemeenten kunnen leveren en wat de effecten hiervan zijn. De kwaliteitscontrole wordt uitgevoerd door de telers, onder toezicht van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Voor de cannabis die verkocht wordt tijdens het EGC zijn limieten gesteld voor verschillende mogelijke contaminanten: aflatoxines, zware metalen, micro-organismen en gewasbeschermingsmiddelen. Om vast te stellen wat de situatie is ten aanzien van de aanwezigheid van contaminanten voorafgaand aan de beschikbaarheid van legaal geteelde cannabis is een verkennende baselinemeting uitgevoerd. Om die reden zijn in Nederlandse coffeeshops 105 hasj- en wietmonsters aangekocht en geanalyseerd. De resultaten zijn vervolgens vergeleken met de voor het EGC gestelde limieten. INHOUD Inleiding Methode Resultaten Discussie Conclusies
    • Controle van digitale gegevensdragers

      Drouen, T.; Boxum, C.; Kramer, L.; Post, E.; Keuning, A. (Hooghiemstra & Partners, 2024-12-22)
      Hooghiemstra en partners onderzocht hoe de controles van digitale gegevensdragers bij veroordeelden van online seksueel kindermisbruik zich verhouden tot de geldende juridische kaders, welke mogelijkheden er zijn om de controles aan te passen zodat deze voldoen aan de juridische kaders en hoe deze zo effectief mogelijk kunnen zijn. De directe aanleiding van het onderzoek waren zorgen die speelden omtrent de controles, met name over de juridische toelaatbaarheid en de toegepaste werkwijze. De bredere maatschappelijke relevantie is gelegen in de preventie van recidive onder plegers van online seksueel kindermisbruik. De controles beogen daar aan bij te dragen, maar dienen daarvoor uiteraard op correcte wijze te kunnen worden uitgevoerd. Het onderzoek bestond uit drie deelonderzoeken: Een evaluatie van de oude controle; Een onderzoek naar de doorontwikkeling van de controle; Een verkenning naar de uitbreiding van een doorontwikkelde controle voor andere online delicten. INHOUD Aanleiding Introductie begrippen uit het onderzoek Ontwikkelingen jurisprudentie Hoge Raad Cijfermatige analyse jurisprudentie lagere rechtspraak Controle van digitale gegevensdragers in de praktijk Grondrechten Verkenning uitbreiding controle naar andere delicten Bevindingen en aanbevelingen
    • Doelgroeponderzoek Schadefonds Geweldsmisdrijven

      Klein Kranenburg, L.; Andringa, W.; Bruin, M. de; Wolberink, J.; Doeschot, F. ten (Ipsos I&O, 2024-12-22)
      Alle slachtoffers van geweldsmisdrijven, en hun naasten en nabestaanden, die in aanmerking komen voor een tegemoetkoming vallen in de potentiële doelgroep. Het is belangrijk om de kenmerken van de potentiële doelgroep in kaart te brengen en te vergelijken met de bereikte doelgroep van slachtoffers die een aanvraag hebben ingediend bij het SF. Deze inzichten zijn van belang om de organisatie (beter) te positioneren, de dienstverlening te verbeteren en doelgroepen die het SF nu niet of in mindere mate weten te vinden beter te bereiken. Het huidige onderzoek beoogt dan ook zowel de bereikte als de potentiële doelgroep van het SF in kaart te brengen. Centrale onderzoeksvragen: Wat zijn de profielen van de bereikte en potentiële doelgroep van het Schadefonds? In hoeverre komt de bereikte doelgroep overeen met de doelgroep waar het Schadefonds voor bedoeld is? Welke aanbevelingen kunnen worden gedaan om de potentiële doelgroep (beter) te bereiken? INHOUD Inleiding Kenmerken doelgroep Schadefonds Huidige werkwijze en beleid Vergroten bereik Schadefonds Conclusies en aanbevelingen
    • Gezinsmigratie 3.0

      Ismaïli, N.; Hart, B. de; Bruijn, D. de (VU Amsterdam, 2024-12-21)
      Hoe het gezin wordt gedefinieerd, is altijd aan verandering onderhevig geweest en zal ook altijd in ontwikkeling blijven. Meerdere auteurs hebben betoogd dat de gezinsnormen in het migratiebeleid uit de pas lopen met de verscheidenheid aan gezinsvormen in de maatschappelijke werkelijkheid. Tevens wijzen zij op de discrepantie in de manieren waarop het familierecht en het gezinsmigratierecht reageren op de toenemende verscheidenheid aan gezinsvormen. Er lijkt sprake van een spanning tussen de maatschappelijke ontwikkelingen in gezinsvormen, ontwikkelingen in het familierecht en de belangen van een restrictief migratiebeleid. Ten behoeve van het verkrijgen van inzicht in deze spanning is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: In hoeverre verschilt de maatschappelijke en familierechtelijke perceptie van de samenstelling van het (kern)gezin met de wijze waarop dit is vastgelegd in migratierechtelijke wet- en regelgeving en beleid én bestaat in dat licht behoefte aan of noodzaak tot aanpassing van de invulling van het begrip “gezin” in het migratiebeleid, hoe luidt die eventuele aanpassing en welke mogelijke consequenties zijn daaraan verbonden? INHOUD Introductie Het gezin vanuit maatschappelijk perspectief Ontwikkelingen gezinsvormen in het familierecht Ontwikkelingen in gezinsnormen in het gezinsmigratierecht Verschillende definities van het gezin in het gezinsmigratierecht Discrepanties in de gehanteerde definities van gezin
    • Nationale Drug Monitor - update 2024

      Berg, B. van den; Dijk, L. van (Regioplan, 2024-12-21)
      FACTSHEET Ontwikkelingen in drugscriminaliteit en middelengebruik en strafbaar gedrag Op basis van de meest recente update van de Nationale Drug Monitor besteedt deze factsheet aandacht aan nieuwe cijfers over drie ontwikkelingen in drugscriminaliteit en middelengebruik en strafbaar gedrag in de afgelopen jaren. Deze ontwikkelingen en andere trends in drugscriminaliteit en middelengebruik en strafbaar gedrag staan in de update van de NDM (Nationale Drug Monitor) van het Trimbos-instituut en het WODC. Deze update is uitgevoerd door Regioplan. NDM2024 De Nationale Drug Monitor (NDM) is alleen digitaal te raadplegen op de website van het Trimbos-instituut (zie link hiernaast). INHOUD NDM Middelen per soort (cannabis, cocaïne, opioïden, ecstasy, amfetamine, NPS, GHB, psychedelica, slaap- en kalmeringsmiddelen, lachgas, ketamine, ADHD-medicatie, alcohol, tabak) Wetgeving, beleid en preventie Drugscriminaliteit Middelengebruik en strafbaar gedrag
    • Evaluatie Wet vergoeding affectieschade

      Wees, K. van; Rijnhout, R.; Akkermans, A.; Kuiper, A.; Elbers, N.; Dalhuisen, L.; Van, A. (VU Amsterdam, 2024-12-16)
      Het doel van dit onderzoek is om na te gaan in hoeverre de wet de beoogde doelstelling heeft behaald, oftewel of naasten of nabestaanden de vergoeding ervaren als erkenning van leed en als vorm van genoegdoening. Daarnaast moet het onderzoek inzicht bieden in de voor- en nadelen van het eventueel wijzigen van de omvang van de schadevergoeding en de kring van gerechtigden. Daarbij moet worden vermeld dat in de 5 jaar na inwerkingtreding van de Wet vergoeding affectieschade in de literatuur en in het parlement (met name) is gediscussieerd over de positie van broers en zussen. Zij zijn niet opgenomen in de wettelijke kring van gerechtigden en hebben dus in beginsel geen wettelijke aanspraak op affectieschadevergoeding. Als zij die vergoeding willen ontvangen, staat voor hen alleen een beroep op de hardheidsclausule open. INHOUD Inleiding Wettelijk kader en wetsgeschiedenis Vragenlijstonderzoek Interviews met naasten en nabestaanden Rechtspraakanalyse Internationale verkenning Overige onderzoeksbevindingen Conclusies
    • Toekomstbestendigheid en werkingsgebied Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts)

      Engelhard, E.; Jong, E. de; Faure, M.; Meulen, W. van der; Schelfhout, D. (Universiteit Utrecht, Utrecht Centre for Accountability and Liability Law, 2024-12-16)
      De hoofdvraag van het onderhavige onderzoek is of de Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts) in zijn huidige vorm toekomstbestendig is met het oog op rampen die, mede onder invloed van extreem weer en klimaatverandering, ons land bedreigen en gelet op de verzekeringsmogelijkheden. De tweede hoofdvraag van dit onderzoek is of er goede redenen zijn om de Wts in de huidige vorm toepasbaar te laten zijn in Caribisch Nederland: op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius (Statia) en Saba (de BES). Beide hoofdvragen worden ontkennend beantwoord. Daarnaast worden concrete aanbevelingen gedaan ter versterking van de Wts en wordt aanbevolen om voor de BES een (maatwerk)regeling te creëren in plaats van de huidige Wts. INHOUD Aanleiding en onderzoeksvragen Doel, inhoud en begrenzing van de Wt Uitvoeringspraktijk en verwachtingen van burgers Klimaatrisico’s en verzekerbaarheid Verzekeringsmogelijkheden nu en in de toekomst Onverzekerbare en onverhaalbare rampschade in het buitenland De opvang van rampschade in Caribisch Nederland Aspecten van staatssteun Toekomstscenario’s voor de Wts Conclusies en aanbevelingen
    • Onrust is van alle tijden. 50 jaar Justitiële verkenningen

      Nuijten, A.; Lucassen, L.; Graaf, B. de; Boone, M.; Boer, H. de; Weijers, I.; Eysink Smeets, M.; Pasculli, L.; Eski, Y.; Sintemaartensdijk, I. van; et al. (WODC, 2024-12-13)
      Justitiële verkenningen bestaat 50 jaar. Deze aflevering is gewijd aan dit gouden jubileum. Tien jaar geleden verscheen er ter gelegenheid van het robijnen jubileum een aflevering waarin het tijdschrift zelf in het zonnetje werd gezet. Ter gelegenheid van het gouden jubileumnummer richten de makers van dit tijdschrift hun blik hoofdzakelijk naar buiten, en een klein beetje naar binnen. Ze kijken zowel terug als vooruit. Voor de terugblik zijn auteurs bereid gevonden om hun licht te werpen op vijf onderwerpen op het terrein van justitie en veiligheid die van oudsher met maatschappelijke onrust gepaard gaan; onderwerpen die in de afgelopen vijftig jaar dan ook tot de terugkerende thema’s in Justitiële verkenningen behoorden. De vooruitblik kwam tot stand door een call for papers waarin werd gevraagd om korte bijdragen over mogelijke of waarschijnlijke ontwikkelingen in de nabije of verre toekomst rond onderwerpen op het terrein van justitie en veiligheid die mogelijk met maatschappelijke onrust gepaard gaan. In deze jubileumaflevering staat ook een vraaggesprek met Hans Boutellier en Marit Scheepmaker, de twee voormalige hoofdredacteuren die in de afgelopen jaren het langst aan het roer van Justitiële verkenningen hebben gestaan, opgeteld maar liefst 30 jaar. Zij blikken vooruit op de volgende vijftig jaar Justitiële verkenningen. INHOUD Inleiding Arjan Nuijten-Drugs: is de maatschappelijke onrust weergekeerd? Leo Lucassen-Naoorlogse nieuwkomers in een onwillig immigratieland Beatrice de Graaf-Tussen terreur en terrorisme. De geschiedenis van een democratische worsteling Miranda Boone en Hester de Boer-De gevangenis als spiegel van de samenleving. Hoe maatschappelijke onrust ook invloed heeft op de omvang en samenstelling van de detentiepopulatie Ido Weijers-Een halve eeuw jeugdcriminaliteit Zicht op de toekomst Marnix Eysink Smeets-Omarm de chaos Lorenzo Pasculli-Het recht toekomstbestendig maken. Een onderzoeksmanifest Yarin Eski en Iris van Sintemaartensdijk-Lift off! Ruimtecriminologie in Nederland Johan Hiemstra en Jacob van der Ploeg-Dat voelen we aan ons water Willem Bantema en Wouter Stol-Lokale ordehandhaving in een veranderende digitale wereld Edwin Bakker en Roy Hofkamp-Maatschappelijke onrust en de toekomst van bewaken en beveiligen Margo Verbaarschot, Adinda van de Walle en Jip Colenbrander-Professioneel politiewerk op een langzaam stervende aarde Jasper De Paepe-De toekomst van de gebiedsgebonden politieprofessie in een gedigitaliseerde samenleving Fleur Hilhorst en Jaco van Hoorn-De toekomst van politieleiderschap Henk Elffers-Het kan niet anders: binnenkort zullen alle strafrechters opgelegde straffen glashelder motiveren Max Kommer-Graden van vrijheidsbeneming Terugblik met twee hoofdredacteuren Wim Bernasco en Bob van der Vecht-Vijftig jaar Justitiële verkenningen: een gesprek met Hans Boutellier en Marit Scheepmaker
    • Planevaluatie wijkrechtspraak

      Bauw, E.; Hartendorp, R.C.; Koenraadt, R.M.; Ramakers, A.A.T.; Simon Thomas, M.A. (Montaigne Centrum voor Rechtstaat en Rechtspleging van de Universiteit Utrecht, 2024-12-12)
      Dit rapport doet verslag van de resultaten van het eerste in een reeks van drie evaluatieonderzoeken naar wijkrechtspraak in Nederland, een initiatief waarmee de Rechtspraak in 2018 is gestart. Wijkrechtspraak is een laagdrempelige en kleinschalige vorm van rechtspraak in de wijk die erop is gericht een bijdrage te leveren aan de toegankelijkheid van de rechtspraak en de oplossing van (vaak meervoudige) problematiek van verdachten of rechtzoekenden in die wijk. De drie onderzoeken zijn erop gericht de ervaringen met deze vorm van rechtspraak te evalueren. Het gaat achtereenvolgens om een planevaluatie, een procesevaluatie en een effectevaluatie. In deze planevaluatie staat de vraag centraal welke beleidstheorie ten grondslag ligt aan de wijkrechtspraakplannen en of deze consistent is met inzichten verkregen uit wetenschappelijk onderzoek.Daartoe zijn de projectplannen geanalyseerd van de wijkrechtspraakprojecten in Eindhoven, Rotterdam, Amsterdam, Tilburg en Den Haag. Verder zijn interviews gehouden met projectgroepen en verantwoordelijke bestuurders en is de relevante wetenschappelijke literatuur in kaart gebracht. INHOUD Inleiding Algemene doelstellingen en werkwijze wijkrechtspraak Analyse beleidstheorie wijkrechtspraak Conclusies Wijkrechtbank Eindhoven Wijkrechtspraak op Zuid (Rotterdam) Buurtrechter Venserpolder (Amsterdam) Wijkrechtspraak Tilburg Wijkrechtspraak Den Haag
    • Grip of in de Greep? - Een onderzoek naar de gevolgen van de aanpak van ondermijnende criminaliteit voor de Dienst Justitiële Inrichtingen

      Roks, R.A.; Custers, G.; Staring, R.H.J.M.; Jansen, J.; Struijk, S.; Stigter, J. (Erasmus Universiteit, 2024-12-11)
      De aanpak van georganiseerde criminaliteit brengt voor Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) in de praktijk nieuwe uitdagingen met zich mee, in het bijzonder om te voorkomen dat gedetineerden tijdens hun berechting en detentie hun criminele activiteiten voortzetten. Dit onderzoek concentreert zich op recente ontwikkelingen in de gedetineerdenpopulatie, met het accent op (zorgen over) de aanwezigheid van een zwaardere categorie van hoogrisico-gedetineerden in het Nederlandse gevangeniswezen, alsook naar wat hiervan de gevolgen zijn voor DJI. De volgende onderzoeksvraag stond in dit onderzoek centraal: Welke ontwikkelingen doen zich voor in de in- en uitstroom van verschillende typen gedetineerden, hoe verhouden deze ontwikkelingen zich tot de instroom van personen betrokken bij vormen van ondermijnende criminaliteit en welke gevolgen hebben deze ontwikkelingen voor DJI als verantwoordelijke organisatie voor de detentie van justitiabelen in Nederland? Deze centrale onderzoeksvraag hebben de onderzoekers geoperationaliseerd in de volgende vier deelvragen: Wat leert bestaand (internationaal) onderzoek over de aard en aanpak van (georganiseerde) criminaliteit in of vanuit detentie? Welke ontwikkelingen doen zich voor in de gedetineerdenpopulatie in Nederland en hoe verhoudt dit zich tot de instroom van gedetineerden die betrokken zijn bij vormen van ondermijnende criminaliteit? Wat is de aard en ontwikkeling van ondermijnende criminaliteit binnen DJI? Wat zijn de gevolgen van aard en ontwikkelingen op het gebied van ondermijnende criminaliteit voor (de diensten van) DJI? INHOUD Inleiding Beschikbare wetenschappelijke inzichten over de aard en aanpak van georganiseerde criminaliteit in en vanuit detentie Ontwikkelingen in de gedetineerdenpopulatie Het wat en wie van ondermijning bij DJI Selectie en plaatsing van de hoogrisico-doelgroep Afstand en nabijheid in de alledaagse omgang met de hoogrisico-doelgroep Het spanningsveld rondom veiligheid bij DJI: resocialisatie, risico's en humaniteit Conclusie
    • Op weg naar een nieuwe cannabismarkt - Een evaluatie van de voorbereidingsfase van het Experiment Gesloten Coffeeshopketen

      Boekhoorn, P.; Nabben, T.; Bruijn, M. (BBSO, 2024-12-10)
      Het wietexperiment heeft tot doel na te gaan of en hoe gereguleerde, professionele telers, in een gesloten keten, op kwaliteit gecontroleerde cannabis ‘gedecriminaliseerd’ aan coffeeshops kunnen leveren. Dit betekent dat tijdens de experimentele periode de teelt, distributie en verkoop van cannabis onder bepaalde voorwaarden niet langer strafbaar zijn. De geslotenheid van de keten moet ervoor zorgen dat inmenging van illegale cannabisproducten en -producenten en het weglekken van gereguleerd geteelde cannabis naar andere kanalen dan de coffeeshops worden voorkomen. Het experiment omvat een (tijdelijke) regulering van (een deel van) de cannabismarkt en niet een legalisering daarvan. Met de experimentele aanpak, in 10 middelgrote gemeenten, zouden de mogelijke effecten van de regulering op de volksgezondheid, criminaliteit, veiligheid en overlast kunnen worden gemeten. In het licht van mogelijke reacties op dat moment van omringende landen, diende het experiment volgens het kabinet beperkt van omvang te zijn, een tijdelijk karakter te hebben en omkeerbaar te zijn. INHOUD Inleiding Doel, probleemstelling en aanpak van de procesevaluatie Ontwikkeling juridisch kader Experiment gesloten coffeeshopketen Rollen, verantwoordelijkheden en samenwerking stakeholders Het wietexperiment en gemeenten De werving en selectie van cannabistelers voor wietexperiment De coffeeshophouders in het wietexperiment Toezicht en handhaving, opsporing en vervolging in het wietexperiment Communicatie en afstemming rondom het wietexperiment Conclusies en geleerde lessen
    • Over komen en gaan - Beweegredenen van mensen die gevlucht zijn uit voormalig Joegoslavië om in Nederland te blijven of weer te vertrekken

      Bogičević, L.; Veen, L. de; Breedveld, N.; Moors, H. (EMMA, 2024-12-09)
      Dit onderzoek komt voort uit de wens van het ministerie van Justitie en Veiligheid om meer inzicht te krijgen in de overwegingen die vluchtelingen uit voormalig Joegoslavië hadden om in Nederland te blijven of weer te vertrekken, nadat zij naar Nederland vluchtten voor het oorlogsgeweld in hun land. De achterliggende gedachte is dat hieruit lessen te trekken zijn, die de Nederlandse overheid kan helpen anticiperen op wat mensen die uit Oekraïne zijn gevlucht en die momenteel in Nederland verblijven, mogelijk gaan doen als de situatie in hun thuisland stabiliseert. Dit onderzoek beoogt antwoord te geven op de volgende twee vragen: Wat zijn de overwegingen (geweest) van mensen die uit voormalig Joegoslavië zijn gevlucht om in Nederland te blijven, dan wel te vertrekken uit Nederland? Welke lessen kan de Nederlandse overheid daaruit trekken om te anticiperen op wat mensen die uit Oekraïne zijn gevlucht en die momenteel in Nederland verblijven mogelijk gaan doen als de situatie in hun thuisland stabiliseert? INHOUD Over komen en gaan Achtergrond Vertrek, terugkeer en vervolgmigratie Methoden Uitkomsten Joegoslavië Uitkomsten Oekraïne Conclusies