Show simple item record

dc.coverage.spatialNederland
dc.date.accessioned2021-01-20T08:54:18Z
dc.date.available2021-01-20T08:54:18Z
dc.date.issued1995
dc.identifier.urihttp://hdl.handle.net/20.500.12832/614
dc.description.abstractJustitiele samenwerking vond tot voor enkele jaren voornamelijk plaats onder de paraplu van de Raad van Europa. Interpol was het belangrijkste medium voor politiele samenwerking. Dat is sinds 'Maastricht' veranderd. Zowel justitiele als politiele samenwerking zijn ondergebracht in de TBZ-raad (waarin de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de lidstaten verzameld zijn), de zogenaamde derde pijler van het Verdrag van Maastricht. Het kenmerkende van deze pijler is dat de soevereiniteit van de lidstaten gewaarborgd blijft. De samenwerking vindt nadrukkelijk plaats op intergouvernementele basis. Toch blijven veel juristen vraagtekens plaatsen bij de aspiraties van de Unie. Hot item binnen het nog jonge samenwerkingsverband is de opzet van Europol. Hoe is de democratische controle op die dienst te garanderen? Bij ontstentenis van een Europees procesrecht zijn de rechten van verdachten niet geregeld zoals het Wetboek van Strafvordering dat voor Nederland voorschrijft. Om die reden stelde Nederland in Essen de eis dat er eerst een Europees verdrag moet komen waarin rechtsbescherming en privacy worden geregeld. Of deze juridische basis voor de nieuwe politiedienst er snel zal komen is echter de vraag. In dit nummer schetst een aantal deskundigen de recente ontwikkelingen met betrekking tot de Europese samenwerking.
dc.relation.ispartofseriesJustitiële verkenningen 1995/01
dc.subjectPolitiele en justitiele samenwerking in strafzaken
dc.subjectEuropol
dc.subjectScandinavie
dc.subjectEuropese politiele samenwerking
dc.subjectInternationale samenwerking
dc.subjectEuropese unie
dc.subjectEuropees strafrecht
dc.subjectDerde pijler
dc.titleSamenwerken in Europa
dc.typerapport
dc.identifier.projectJV1995/01
refterms.dateFOA2021-01-20T08:54:18Z
html.description.abstractJustitiele samenwerking vond tot voor enkele jaren voornamelijk plaats onder de paraplu van de Raad van Europa. Interpol was het belangrijkste medium voor politiele samenwerking. Dat is sinds 'Maastricht' veranderd. Zowel justitiele als politiele samenwerking zijn ondergebracht in de TBZ-raad (waarin de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de lidstaten verzameld zijn), de zogenaamde derde pijler van het Verdrag van Maastricht. Het kenmerkende van deze pijler is dat de soevereiniteit van de lidstaten gewaarborgd blijft. De samenwerking vindt nadrukkelijk plaats op intergouvernementele basis. Toch blijven veel juristen vraagtekens plaatsen bij de aspiraties van de Unie. Hot item binnen het nog jonge samenwerkingsverband is de opzet van Europol. Hoe is de democratische controle op die dienst te garanderen? Bij ontstentenis van een Europees procesrecht zijn de rechten van verdachten niet geregeld zoals het Wetboek van Strafvordering dat voor Nederland voorschrijft. Om die reden stelde Nederland in Essen de eis dat er eerst een Europees verdrag moet komen waarin rechtsbescherming en privacy worden geregeld. Of deze juridische basis voor de nieuwe politiedienst er snel zal komen is echter de vraag. In dit nummer schetst een aantal deskundigen de recente ontwikkelingen met betrekking tot de Europese samenwerking.nl_NL
dc.identifier.tuduuid:a56448c3-24bf-4bdd-a542-fb50dfbf35a6
dc.contributor.institutionWODC


Files in this item

Thumbnail
Name:
jv9501-volledige-tekst_tcm28-7 ...
Size:
1.178Mb
Format:
PDF

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record