Show simple item record

dc.contributor.authorWilde, B. de
dc.contributor.authorBeers, B. van
dc.contributor.authorBuisman, S.
dc.contributor.authorBökenkamp, D.
dc.coverage.spatialNederlandnl_NL
dc.date.accessioned2022-12-01T12:59:57Z
dc.date.available2022-12-01T12:59:57Z
dc.date.issued2022-12-01
dc.identifier.urihttp://hdl.handle.net/20.500.12832/3226
dc.description.abstractHet doel van het onderzoek is om argumenten in kaart te brengen die relevant zijn voor de beantwoording van de vraag of het noodzakelijk is om bepaalde vormen van lijkschennis strafbaar te stellen dan wel bestaande strafbepalingen aan te passen en om op basis daarvan – indien het onderzoek daar aanleiding voor geeft – concrete aanbevelingen te doen voor aanpassing van de strafwetgeving. De centrale onderzoeksvraag luidt: Is het noodzakelijk om vormen van lijkschennis strafbaar te stellen die nog niet strafbaar zijn of om bestaande strafbepalingen ter zake van vormen van lijkschennis te wijzigen? Het onderzoek dat tot beantwoording van deze vraag leidt, is uitgevoerd aan de hand van de volgende deelvragen: Hoe wordt de integriteit van het gestorven lichaam buiten het strafrecht juridisch beschermd, zoals in de context van fundamentele rechten (art. 11 Grondwet en art. 3 en 8 EVRM), het privaatrecht en het gezondheidsrecht? Welke rechtsbeginselen en rechtsgoederen zijn daarbij relevant? Welke vormen van lijkschennis zijn naar huidig recht strafbaar of niet strafbaar in Nederland, hoe worden deze strafrechtelijk afgedaan en wat is de prevalentie ervan? Bestaat in Nederland draagvlak voor strafbaarstelling van vormen van lijkschennis die nog niet strafbaar zijn of voor wijziging van bestaande strafbepalingen ter zake van vormen van lijkschennis? Welke argumenten voor of tegen strafbaarstelling kunnen worden ontleend aan buitenlands recht? INHOUD Inleiding Criteria voor strafbaarstelling De juridische status van het lijk Strafbaarheid, afdoening en prevalentie van lijkschennis in Nederland Opvattingen over de strafbaarheid van lijkschennis in Nederland Rechtsvergelijking toepassing van de criteria voor strafbaarstelling op lijkschennis Conclusies
dc.description.abstractThere were several reasons to conduct this study. First, in a case in which necrophilia could be proven, prosecution was not possible because there was no question of a criminal offence. Second, there is no independent criminal provision for the violation of a dead body. Third, a court was of the opinion that the penalty carried by an offence in respect of disposing of a corpse with the intention of concealing the cause of death (article 151 of the Dutch Criminal Code) is too low. Fourth, a body broker is active in the Netherlands, which is a company that makes donated bodies available to commercial companies in return for payment, and the question has arisen as to whether there is cause to criminalise certain activities of body brokers. The central research question is: Is it necessary to criminalise forms of corpse desecration that are not punishable yet or to amend existing criminal provisions relating to forms of corpse desecration?
dc.publisherOnderzoeksbureau De Strafzaaknl_NL
dc.relation.ispartofseriesWODC rapport 3257nl_NL
dc.relation.urihttps://www.wodc.nl/actueel/nieuws/2022/12/01/lijkschennis-zou-vaker-strafbaar-moeten-zijn-en-strenger-moeten-kunnen-worden-bestraft
dc.subjectStrafbaarheidnl_NL
dc.subjectStrafvervolgingnl_NL
dc.subjectRechtsvergelijkingnl_NL
dc.subjectDuitslandnl_NL
dc.subjectBelgienl_NL
dc.subjectZwedennl_NL
dc.subjectFrankrijknl_NL
dc.subjectEngelandnl_NL
dc.subjectSchotlandnl_NL
dc.subjectVerenigde Statennl_NL
dc.subjectLegetimiteitnl_NL
dc.subjectSeksueel misbruiknl_NL
dc.subjectZedendelictnl_NL
dc.subjectOrganenhandelnl_NL
dc.subjectOverlijdennl_NL
dc.subjectPersoonlijke levenssfeernl_NL
dc.subjectMishandelingnl_NL
dc.subjectDelict tegen openbare ordenl_NL
dc.subjectGrafschennisnl_NL
dc.subjectJurisprudentienl_NL
dc.subjectMensenrechtennl_NL
dc.titleStrafbaarstelling van lijkschennisnl_NL
dc.typeRapportnl_NL
dc.identifier.project3257nl_NL
html.description.abstractHet doel van het onderzoek is om argumenten in kaart te brengen die relevant zijn voor de beantwoording van de vraag of het noodzakelijk is om bepaalde vormen van lijkschennis strafbaar te stellen dan wel bestaande strafbepalingen aan te passen en om op basis daarvan – indien het onderzoek daar aanleiding voor geeft – concrete aanbevelingen te doen voor aanpassing van de strafwetgeving.<P></P>De centrale onderzoeksvraag luidt:<P> Is het noodzakelijk om vormen van lijkschennis strafbaar te stellen die nog niet strafbaar zijn of om bestaande strafbepalingen ter zake van vormen van lijkschennis te wijzigen?<P></P>Het onderzoek dat tot beantwoording van deze vraag leidt, is uitgevoerd aan de hand van de volgende deelvragen: <OL><LI>Hoe wordt de integriteit van het gestorven lichaam buiten het strafrecht juridisch beschermd, zoals in de context van fundamentele rechten (art. 11 Grondwet en art. 3 en 8 EVRM), het privaatrecht en het gezondheidsrecht? Welke rechtsbeginselen en rechtsgoederen zijn daarbij relevant? <LI> Welke vormen van lijkschennis zijn naar huidig recht strafbaar of niet strafbaar in Nederland, hoe worden deze strafrechtelijk afgedaan en wat is de prevalentie ervan? <LI> Bestaat in Nederland draagvlak voor strafbaarstelling van vormen van lijkschennis die nog niet strafbaar zijn of voor wijziging van bestaande strafbepalingen ter zake van vormen van lijkschennis? <LI> Welke argumenten voor of tegen strafbaarstelling kunnen worden ontleend aan buitenlands recht?<P></P><B>INHOUD</B><OL><LI>Inleiding<LI>Criteria voor strafbaarstelling<LI>De juridische status van het lijk<LI>Strafbaarheid, afdoening en prevalentie van lijkschennis in Nederland<LI>Opvattingen over de strafbaarheid van lijkschennis in Nederland<LI>Rechtsvergelijking<LI>toepassing van de criteria voor strafbaarstelling op lijkschennis<LI>Conclusies</LI></OL>nl_NL
html.description.abstractThere were several reasons to conduct this study. First, in a case in which necrophilia could be proven, prosecution was not possible because there was no question of a criminal offence. Second, there is no independent criminal provision for the violation of a dead body. Third, a court was of the opinion that the penalty carried by an offence in respect of disposing of a corpse with the intention of concealing the cause of death (article 151 of the Dutch Criminal Code) is too low. Fourth, a body broker is active in the Netherlands, which is a company that makes donated bodies available to commercial companies in return for payment, and the question has arisen as to whether there is cause to criminalise certain activities of body brokers.<P></P> The central research question is: Is it necessary to criminalise forms of corpse desecration that are not punishable yet or to amend existing criminal provisions relating to forms of corpse desecration?en_GB
dc.contributor.institutionOnderzoeksbureau De strafzaaknl_NL
dc.contributor.institutionVrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Rechtsgeleerdheidnl_NL
dc.title.englishCriminalisation of Corpse Desecration (full text only available in Dutch)nl_NL


Files in this item

Thumbnail
Name:
3257-strafbaarstelling-van-lij ...
Size:
1.713Mb
Format:
PDF
Description:
3257-volledige tekst
Thumbnail
Name:
3257-strafbaarstelling-van-lij ...
Size:
279.0Kb
Format:
PDF
Description:
3257-samenvatting
Thumbnail
Name:
3257-strafbaarstelling-van-lij ...
Size:
278.9Kb
Format:
PDF
Description:
3257-summary

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record