Onderzoek toepassing artikel 13b Opiumwet
dc.contributor.author | Bruijn, L.M. | |
dc.contributor.author | Vols, M. | |
dc.coverage.spatial | Nederland | nl_NL |
dc.date.accessioned | 2021-09-07T14:05:00Z | |
dc.date.available | 2021-09-07T14:05:00Z | |
dc.date.issued | 2021-09 | |
dc.identifier.uri | http://hdl.handle.net/20.500.12832/3092 | |
dc.description.abstract | Under Article 13b of the Dutch Opium Act (the Dutch Anti-Drugs Act, also known as the Damocles Act), the mayor has the power to impose an administrative enforcement order on a building if drugs are sold, delivered, supplied, or present for one of these purposes, in or near the building. This includes both public and non-public premises, including owner-occupied housing. An administrative enforcement order often leads to the closure of the public or non-public premises (or entire plot), a coercive penalty payment or a warning. Since 2019, the mayor is also entitled to impose an administrative enforcement order if objects or substances are present of which the person concerned knew or should have known that they are used for the sale of drugs, amongst other things. The main questions of this research are: 1) How is the power in Article 13b of the Opium Act applied by mayors? 2) What are the consequences of the application? 3) How often is legal action taken against the use of this power? 4) How do judges in (higher) appeal cases review the application of the power in Article 13b of the Opium Act? | |
dc.description.abstract | In 1999 werd artikel 13b Opiumwet – ook wel de Wet Damocles genoemd – ingevoerd met als doel de burgemeester te voorzien in de mogelijkheid om op te treden tegen drugshandel in of nabij voor-publiek-toegankelijke lokalen. De wet bleek zo doelmatig dat het toepassingsbereik van de bevoegdheid in 2007 werd uitgebreid tot woningen. Sindsdien is de burgemeester bevoegd om ten aanzien van woningen en voor-het-publiek-toegankelijke lokalen en daarbij behorende erven een last onder bestuursdwang op te leggen indien soft- of harddrugs worden ‘verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig’ zijn. In de praktijk kan het toepassen van de bevoegdheid leiden tot de sluiting van een pand5 of perceel, een last onder dwangsom of een waarschuwing. De vier hoofdvragen van het onderzoek luiden als volgt: 1) Hoe wordt de bevoegdheid uit artikel 13b Opiumwet toegepast door burgemeesters? 2) Wat zijn de gevolgen van de toepassing? 3) Welke rechtsmiddelen worden hoe vaak aangewend tegen toepassing van de bevoegdheid? 4) Hoe oordelen rechters in (hoger) beroepszaken over de toepassing van de bevoegdheid in artikel 13b Opiumwet? INHOUD: 1. Inleiding, 2. Het beoordelingskader van de afdeling: rechterlijke toetsing van artikel 13b lid 1 onder A Opiumwet, 3. Het beoordelingskader van de afdeling: rechterlijke toetsing van artikel 13b lid 1 onder B Opiumwet, 4. Artikel 13b Opiumwet in cijfers: analyse van enquêtegegevens, 5. Artikel 13b Opiumwet in cijfers: analyse van de rechtspraak, 6. Artikel 13b Opiumwet in de praktijk: analyse van casestudies en interviews, 7. Conclusie | |
dc.publisher | Rijksuniversiteit Groningen - Centrum voor Openbare Orde en Veiligheid (COOV) | nl_NL |
dc.relation.ispartofseries | WODC rapport 3135 | nl_NL |
dc.relation.uri | https://www.wodc.nl/actueel/nieuws/2021/09/07/wet-damocles-vaak-toegepast-door-burgemeesters | |
dc.subject | Opiumwet | nl_NL |
dc.subject | Bevoegdheid | nl_NL |
dc.subject | Burgemeesters | nl_NL |
dc.subject | Drughandel | nl_NL |
dc.subject | Drugbestrijding | nl_NL |
dc.subject | Bestuurlijke preventie | nl_NL |
dc.subject | Sluiting | nl_NL |
dc.subject | Overlast | nl_NL |
dc.subject | Druggebruik | nl_NL |
dc.subject | Gemeentebeleid | nl_NL |
dc.subject | Bestuursdwang | nl_NL |
dc.subject | Jurisprudentie | nl_NL |
dc.subject | Rechtsbescherming tegen het bestuur | nl_NL |
dc.subject | Voorlopige voorziening | nl_NL |
dc.title | Onderzoek toepassing artikel 13b Opiumwet | nl_NL |
dc.type | Rapport | nl_NL |
dc.identifier.project | 3135 | nl_NL |
html.description.abstract | Under Article 13b of the Dutch Opium Act (the Dutch Anti-Drugs Act, also known as the Damocles Act), the mayor has the power to impose an administrative enforcement order on a building if drugs are sold, delivered, supplied, or present for one of these purposes, in or near the building. This includes both public and non-public premises, including owner-occupied housing. An administrative enforcement order often leads to the closure of the public or non-public premises (or entire plot), a coercive penalty payment or a warning. Since 2019, the mayor is also entitled to impose an administrative enforcement order if objects or substances are present of which the person concerned knew or should have known that they are used for the sale of drugs, amongst other things. The main questions of this research are: 1) How is the power in Article 13b of the Opium Act applied by mayors? 2) What are the consequences of the application? 3) How often is legal action taken against the use of this power? 4) How do judges in (higher) appeal cases review the application of the power in Article 13b of the Opium Act? | en_GB |
html.description.abstract | In 1999 werd artikel 13b Opiumwet – ook wel de Wet Damocles genoemd – ingevoerd met als doel de burgemeester te voorzien in de mogelijkheid om op te treden tegen drugshandel in of nabij voor-publiek-toegankelijke lokalen. De wet bleek zo doelmatig dat het toepassingsbereik van de bevoegdheid in 2007 werd uitgebreid tot woningen. Sindsdien is de burgemeester bevoegd om ten aanzien van woningen en voor-het-publiek-toegankelijke lokalen en daarbij behorende erven een last onder bestuursdwang op te leggen indien soft- of harddrugs worden ‘verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig’ zijn. In de praktijk kan het toepassen van de bevoegdheid leiden tot de sluiting van een pand5 of perceel, een last onder dwangsom of een waarschuwing. De vier hoofdvragen van het onderzoek luiden als volgt: 1) Hoe wordt de bevoegdheid uit artikel 13b Opiumwet toegepast door burgemeesters? 2) Wat zijn de gevolgen van de toepassing? 3) Welke rechtsmiddelen worden hoe vaak aangewend tegen toepassing van de bevoegdheid? 4) Hoe oordelen rechters in (hoger) beroepszaken over de toepassing van de bevoegdheid in artikel 13b Opiumwet? <P></P><b>INHOUD:</b> 1. Inleiding, 2. Het beoordelingskader van de afdeling: rechterlijke toetsing van artikel 13b lid 1 onder A Opiumwet, 3. Het beoordelingskader van de afdeling: rechterlijke toetsing van artikel 13b lid 1 onder B Opiumwet, 4. Artikel 13b Opiumwet in cijfers: analyse van enquêtegegevens, 5. Artikel 13b Opiumwet in cijfers: analyse van de rechtspraak, 6. Artikel 13b Opiumwet in de praktijk: analyse van casestudies en interviews, 7. Conclusie | nl_NL |
dc.contributor.institution | Rijksuniversiteit Groningen - Centrum voor Openbare Orde en Veiligheid (COOV) | nl_NL |
dc.contributor.institution | WODC | nl_NL |
dc.source.city | Groningen | nl_NL |
dc.title.english | Application of article 13b of the Dutch Opium Act | nl_NL |