Meningen van de bevolking over de verdeling van nalatenschappen onder het abintestaat erfrecht
dc.contributor.author | Cozijn, C. | |
dc.coverage.spatial | Nederland | |
dc.date.accessioned | 2021-01-22T13:15:42Z | |
dc.date.available | 2021-01-22T13:15:42Z | |
dc.date.issued | 1978 | |
dc.identifier.uri | http://hdl.handle.net/20.500.12832/2984 | |
dc.description.abstract | INHOUD: 1. Inleiding 2. Methode van materiaalverzameling en steekproef 3. Kennis en evaluatie van het huidige abintestaat erfrecht 4. De alternatieven voor een nieuw verdelingsmechanisme in het erfrecht bij versterf 5. De voor- en tegenstanders van alternatief C-nieuw 6. Slotbeschouwing SAMENVATTING: Op 20 maart 1974 werd aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangeboden het wetsontwerp Partiele wijziging van de regeling van het erfrecht, vooruitlopende op de invoering van Boek 4 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, (Kamerstuk 12 863, nr. 2). Dit wetsontwerp is bekend geworden onder naam voortrein. Voornaamste doel van dit wetsontwerp is dat nu reeds, d.w.z. voordat Boek 4 NBW tot geldend recht wordt, bepaalde nieuwe regels betreffende de erfopvolging bij versterf van kracht kunnen worden. Het gaat hierbij dus om wijziging van de regels van de erfopvolging die gelden indien de overledene geen testament heeft opgemaakt. Meer in het bijzonder gaat het hierbij om een nieuwe regeling van de rechten van de echtgenoot of echtgenote van de overledene. Het onderzoek naar de opvattingen omtrent een abintestaat erfrecht, in verband met een voorgenomen wetswijziging, dient zich te richten op de beantwoording van twee hoofdvragen. Te weten de vraag naar de wenselijkheid van een wijziging van de bestaande regeling en (indien die wenselijkheid mocht blijken) de vraag naar de materiele inhoud van die wijziging. | |
dc.publisher | WODC | |
dc.relation.ispartofseries | WODC-Reeks 18 | |
dc.subject | Publieke opinie | |
dc.subject | Wet- en regelgeving | |
dc.subject | Erfrecht | |
dc.subject | Nalatenschap | |
dc.subject | Nabestaanden | |
dc.title | Meningen van de bevolking over de verdeling van nalatenschappen onder het abintestaat erfrecht | |
dc.type | rapport | |
dc.identifier.project | WODC18 | |
refterms.dateFOA | 2021-01-22T13:15:42Z | |
html.description.abstract | <P></P><b>INHOUD:</b> 1. Inleiding 2. Methode van materiaalverzameling en steekproef 3. Kennis en evaluatie van het huidige abintestaat erfrecht 4. De alternatieven voor een nieuw verdelingsmechanisme in het erfrecht bij versterf 5. De voor- en tegenstanders van alternatief C-nieuw 6. Slotbeschouwing <P></P><b>SAMENVATTING:</b> Op 20 maart 1974 werd aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangeboden het wetsontwerp Partiele wijziging van de regeling van het erfrecht, vooruitlopende op de invoering van Boek 4 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, (Kamerstuk 12 863, nr. 2). Dit wetsontwerp is bekend geworden onder naam voortrein. Voornaamste doel van dit wetsontwerp is dat nu reeds, d.w.z. voordat Boek 4 NBW tot geldend recht wordt, bepaalde nieuwe regels betreffende de erfopvolging bij versterf van kracht kunnen worden. Het gaat hierbij dus om wijziging van de regels van de erfopvolging die gelden indien de overledene geen testament heeft opgemaakt. Meer in het bijzonder gaat het hierbij om een nieuwe regeling van de rechten van de echtgenoot of echtgenote van de overledene. Het onderzoek naar de opvattingen omtrent een abintestaat erfrecht, in verband met een voorgenomen wetswijziging, dient zich te richten op de beantwoording van twee hoofdvragen. Te weten de vraag naar de wenselijkheid van een wijziging van de bestaande regeling en (indien die wenselijkheid mocht blijken) de vraag naar de materiele inhoud van die wijziging. | nl_NL |
dc.identifier.tud | uuid:eeff949a-cb65-4abd-ae58-ebcc3a066cf3 | |
dc.contributor.institution | WODC | |
dc.source.city | Den Haag |