Verbaliseringsbeleid misdrijven
dc.contributor.author | Buikhuisen, W. | |
dc.contributor.author | Dijk, J.J.M. van | |
dc.coverage.spatial | Nederland | |
dc.date.accessioned | 2021-01-22T13:15:41Z | |
dc.date.available | 2021-01-22T13:15:41Z | |
dc.date.issued | 1976 | |
dc.identifier.uri | http://hdl.handle.net/20.500.12832/2972 | |
dc.description.abstract | At the request of the Committee on Police Reporting of Criminal Offences, an opinion poll was carried out among public prosecutors and the police in order to ascertain how serious the various penal offences were considered to be on the one hand and what bearing a number of factors, inter alia the gravity of the offence, had on the detection and prosecution policy.A list of about 50 offences was used for the first subject and the persons interviewed were requested to jndicate the gravity of each offence on a 9-point scale. For the second subject a simulation experiment was carried out in which the persons concerned were requested to indicate for each particular case what kind of information they would require before they could decide whether or not to take action by preparing an official report. Index IntroductionDefinition of the problemHow public prosecutors, the politie and the public evaluate the offences submittedGravity ratings by public prosecutors, the police and the public comparedDifferences in rating within the public prosecutors group, the police and the publicCriteria used in rating an offenceThe weight attached to each of the seven criteria by each sample groupThe simulation experimentConclusionsBijlagen | |
dc.description.abstract | INHOUD: 1. Inleiding 2. Probleemstelling 3. Hoe oordelen O.M., politie en publiek over de gepresenteerde delikten 4. Het relatieve ernsToordeel van O.M., politie en publiek 5. Verschillen in ernstoordeel binnen O.M., politie en publiek 6. Welke kriteria worden aangelegd bij het beoordelen van de ernst van een delikt 7. Hoe zwaar wegen de zeven kriteria voor de verschillende onderzoeksgroepen 8. Het simulatie-experiment 9. Slotbeschouwing SAMENVATTING: In opdracht van de Commissie Verbaliseringsbeleid Misdrijven heeft het WODC zich beziggehouden met een onderzoek waarin enerzijds de vraag aan de orde kwam hoe de politie, het Openbaar Ministerie (OM) en het publiek denken over de ernst van diverse delikten, en anderzijds gekeken is naar de betekenis van een aantal faktoren waaronder de ernst van het delikt, voor het opsporings- en vervolgingsbeleid. De belangrijkste conclusies zijn: (1) Het oordeel van de diverse categorieën ondervraagden (politie, OM en publiek) over de ernst van de betreffende delikten vertoont duidelijke verschillen. Het publiek vindt het merendeel van de voorgelegde delikten ernstiger dan het OM; (2) Het OM oordeelt in zijn totaliteit zeer consistent. De opvattingen onder de politie daarentegen lopen nogal uiteen; (3) Ondanks al deze verschillen in oordeel over de afzonderlijke delikten blijkt niettemin dat er zeven ernstbepalende componenten kunnen worden onderscheiden die voor de verschillende onderzoekgroepen ongeveer hetzelfde relatieve gewicht hebben; en (4) Het oordeel over de ernst van een delikt blijkt van essentiële betekenis voor de beslissing verbaliseren of niet. Ten behoeve van dit onderzoek zijn twee bijlagenrapporten gepubliceerd:De ernst van delicten: mening en meting - C. Cozijn, J.J.M. van Dijk en V. Veldheer (bijlage A)Verbaliseringsgedrag : informatie en beslissing ; (de methode Wilkins) - C. Cozijn, J.J.M. van Dijk en V. Veldheer (bijlage B) | |
dc.publisher | WODC | |
dc.relation.ispartofseries | WODC-Reeks 06 | |
dc.subject | Publieke opinie | |
dc.subject | Officieren van justitie | |
dc.subject | Opinie | |
dc.subject | Procesverbaal | |
dc.subject | Politiepersoneel | |
dc.subject | Ernst van criminaliteit | |
dc.title | Verbaliseringsbeleid misdrijven | |
dc.type | rapport | |
dc.identifier.project | WODC06 | |
refterms.dateFOA | 2021-01-22T13:15:41Z | |
html.description.abstract | At the request of the Committee on Police Reporting of Criminal Offences, an opinion poll was carried out among public prosecutors and the police in order to ascertain how serious the various penal offences were considered to be on the one hand and what bearing a number of factors, inter alia the gravity of the offence, had on the detection and prosecution policy.A list of about 50 offences was used for the first subject and the persons interviewed were requested to jndicate the gravity of each offence on a 9-point scale. For the second subject a simulation experiment was carried out in which the persons concerned were requested to indicate for each particular case what kind of information they would require before they could decide whether or not to take action by preparing an official report. Index IntroductionDefinition of the problemHow public prosecutors, the politie and the public evaluate the offences submittedGravity ratings by public prosecutors, the police and the public comparedDifferences in rating within the public prosecutors group, the police and the publicCriteria used in rating an offenceThe weight attached to each of the seven criteria by each sample groupThe simulation experimentConclusionsBijlagen | en_GB |
html.description.abstract | <P></P><b>INHOUD:</b> 1. Inleiding 2. Probleemstelling 3. Hoe oordelen O.M., politie en publiek over de gepresenteerde delikten 4. Het relatieve ernsToordeel van O.M., politie en publiek 5. Verschillen in ernstoordeel binnen O.M., politie en publiek 6. Welke kriteria worden aangelegd bij het beoordelen van de ernst van een delikt 7. Hoe zwaar wegen de zeven kriteria voor de verschillende onderzoeksgroepen 8. Het simulatie-experiment 9. Slotbeschouwing <P></P><b>SAMENVATTING:</b> In opdracht van de Commissie Verbaliseringsbeleid Misdrijven heeft het WODC zich beziggehouden met een onderzoek waarin enerzijds de vraag aan de orde kwam hoe de politie, het Openbaar Ministerie (OM) en het publiek denken over de ernst van diverse delikten, en anderzijds gekeken is naar de betekenis van een aantal faktoren waaronder de ernst van het delikt, voor het opsporings- en vervolgingsbeleid. De belangrijkste conclusies zijn: (1) Het oordeel van de diverse categorieën ondervraagden (politie, OM en publiek) over de ernst van de betreffende delikten vertoont duidelijke verschillen. Het publiek vindt het merendeel van de voorgelegde delikten ernstiger dan het OM; (2) Het OM oordeelt in zijn totaliteit zeer consistent. De opvattingen onder de politie daarentegen lopen nogal uiteen; (3) Ondanks al deze verschillen in oordeel over de afzonderlijke delikten blijkt niettemin dat er zeven ernstbepalende componenten kunnen worden onderscheiden die voor de verschillende onderzoekgroepen ongeveer hetzelfde relatieve gewicht hebben; en (4) Het oordeel over de ernst van een delikt blijkt van essentiële betekenis voor de beslissing verbaliseren of niet. Ten behoeve van dit onderzoek zijn twee bijlagenrapporten gepubliceerd:De ernst van delicten: mening en meting - C. Cozijn, J.J.M. van Dijk en V. Veldheer (bijlage A)Verbaliseringsgedrag : informatie en beslissing ; (de methode Wilkins) - C. Cozijn, J.J.M. van Dijk en V. Veldheer (bijlage B) | nl_NL |
dc.identifier.tud | uuid:29acd720-d143-4ef1-8f0a-8b6d7e333666 | |
dc.contributor.institution | WODC | |
dc.source.city | Den Haag | |
dc.title.english | Official police reporting of criminal offences |