Algemeen bestuursrecht 2001
dc.contributor.author | Gier, A.A.J. de | |
dc.contributor.author | Houten, M.L.P. van | |
dc.contributor.author | Tappeiner, I. | |
dc.contributor.author | Vermeulen, J.J. | |
dc.contributor.author | Zwart, T. | |
dc.contributor.author | Bij, J. van der | |
dc.contributor.author | Straathof, R. | |
dc.contributor.author | Verberk, M. | |
dc.coverage.spatial | Nederland | |
dc.date.accessioned | 2021-01-22T13:15:16Z | |
dc.date.available | 2021-01-22T13:15:16Z | |
dc.date.issued | 2001 | |
dc.identifier.citation | ISBN:9054541407 | |
dc.identifier.uri | http://hdl.handle.net/20.500.12832/2722 | |
dc.description.abstract | Volgens de opstellers van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet de gang van zaken met betrekking tot een besluit als één keten worden beschouwd. Hoe hoger de kwaliteit in de beginfase, hoe groter de kans dat vervolgfasen achterwege kunnen blijven. In het onderhavige onderzoek is nagegaan in hoeverre die ketenbenadering in de praktijk uit de verf komt. Geconstateerd wordt dat de termijnen frequent worden overschreden en dat bestuursorganen de mogelijkheden van het horen nog onvoldoende benutten. De zeeffunctie van de bezwaarfase komt onvoldoende tot zijn recht, omdat de juridische component daarin te veel nadruk krijgt. De rechter wordt nogal eens geconfronteerd met kwesties die eigenlijk in de bezwaarfase hadden moeten worden afgedaan. In hoger beroep worden rechters met een groot aantal kansloze zaken geconfronteerd. Het rapport bevat aanbevelingen die aan deze knelpunten een einde kunnen maken. | |
dc.publisher | Boom juridische uitgevers | |
dc.relation.ispartofseries | WODC Rapport EWB/99.109 | |
dc.subject | Bestuursrechtspraak | |
dc.subject | Wet- en regelgeving | |
dc.subject | Awb | |
dc.subject | Besluitvorming | |
dc.subject | Evaluatie van wetgeving | |
dc.subject | Administratief recht/procesrecht | |
dc.subject | Bestuursrecht | |
dc.title | Algemeen bestuursrecht 2001 | |
dc.title.alternative | De ketenbenadering in de AWB | |
dc.type | rapport | |
dc.identifier.project | 99.109 | |
refterms.dateFOA | 2021-01-22T13:15:16Z | |
html.description.abstract | Volgens de opstellers van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet de gang van zaken met betrekking tot een besluit als één keten worden beschouwd. Hoe hoger de kwaliteit in de beginfase, hoe groter de kans dat vervolgfasen achterwege kunnen blijven. In het onderhavige onderzoek is nagegaan in hoeverre die ketenbenadering in de praktijk uit de verf komt. Geconstateerd wordt dat de termijnen frequent worden overschreden en dat bestuursorganen de mogelijkheden van het horen nog onvoldoende benutten. De zeeffunctie van de bezwaarfase komt onvoldoende tot zijn recht, omdat de juridische component daarin te veel nadruk krijgt. De rechter wordt nogal eens geconfronteerd met kwesties die eigenlijk in de bezwaarfase hadden moeten worden afgedaan. In hoger beroep worden rechters met een groot aantal kansloze zaken geconfronteerd. Het rapport bevat aanbevelingen die aan deze knelpunten een einde kunnen maken. | nl_NL |
dc.identifier.tud | uuid:496e6a35-26fa-418b-b1da-aa208897987a | |
dc.contributor.institution | Universiteit Utrecht -Disciplinegroep Staats- en Bestuursrecht | |
dc.contributor.institution | B&A Groep | |
dc.contributor.institution | WODC | |
dc.source.city | Den Haag |