Evaluatie Wet mentorschap
dc.contributor.author | Oomens, H.C.D.M. | |
dc.contributor.author | Zutphen, Y.L.L. van | |
dc.contributor.author | Blankman, K. (medew.) | |
dc.contributor.author | Beijers, W.M.E.H. (medew.) | |
dc.coverage.spatial | Nederland | |
dc.date.accessioned | 2021-01-22T13:14:47Z | |
dc.date.available | 2021-01-22T13:14:47Z | |
dc.date.issued | 1998 | |
dc.identifier.uri | http://hdl.handle.net/20.500.12832/2522 | |
dc.description.abstract | Op 1 januari 1995 is de Wet mentorschap in werking getreden. Deze wet biedt bescherming aan meerderjarigen die niet in staat zijn hun niet-vermogensrechtelijke belangen zelfstandig te behartigen. Deze belangen betreffen aangelegenheden en beslissingen op het gebied van de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van de desbetreffende meerderjarige. Bij de totstandkoming van de Wet mentorschap is toegezegd dat deze wet binnen vijf jaar na inwerkingtreding zou worden geëvalueerd. Om de benodigde gegevens van kwantitatieve en kwalitatieve aard betreffende de toepassing van het mentorschap te verkrijgen, is gekozen voor een uitwerking in drie onderzoeksfasen. In de eerse fase onderzoeksfase ging het om het aantal ingestelde mentorschappen, beschermingbewinden en curatele. Tijdens de tweede onderzoeksfase is middels dossieronderzoek bij tien kantongerechten de toepassing van het mentorschap nader bekeken. In de derde fase van het onderzoek ging het om de ervaringen van degenen die in aanrang komen met het mentorschap (mentoren, betrokkenen en hulpverleners en vertegenwoordigers van organisaties). De hoofdstukken 2, 3 en 4 gaan nader in op de opzet en uitvoering van de drie fasen van het onderzoek en informeren over de betrouwbaarheid en resultaten van de vragenlijst, het dossieronderzoek en de interviews. Om te komen tot een samenhangende rapportage is in hoofdstuk 5 geabstraheerd van de drie verschillende fasen in het onderzoek. Hoofdstuk 6 tenslotte bevat de conclusies en aanbevelingen. | |
dc.publisher | Vrije Universiteit Amsterdam - Juridische faculteit | |
dc.relation.ispartofseries | WODC Rapport 98.101 | |
dc.subject | Onderbewindstelling | |
dc.subject | Mentorschap meerderjarigen | |
dc.subject | Wet- en regelgeving | |
dc.subject | Curatele | |
dc.subject | Plaatsing in inrichting | |
dc.subject | Meerderjarigheid | |
dc.subject | Gehandicapten | |
dc.subject | Evaluatie van wetgeving | |
dc.subject | Handelingsbekwaamheid | |
dc.subject | Psychisch gestoorden | |
dc.title | Evaluatie Wet mentorschap | |
dc.title.alternative | Een onderzoek naar de toepassing van het mentorschap ten behoeve van meerderjarigen over de jaren 1995-1998 | |
dc.type | rapport | |
dc.identifier.project | 98.101 | |
refterms.dateFOA | 2021-01-22T13:14:47Z | |
html.description.abstract | Op 1 januari 1995 is de Wet mentorschap in werking getreden. Deze wet biedt bescherming aan meerderjarigen die niet in staat zijn hun niet-vermogensrechtelijke belangen zelfstandig te behartigen. Deze belangen betreffen aangelegenheden en beslissingen op het gebied van de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van de desbetreffende meerderjarige. Bij de totstandkoming van de Wet mentorschap is toegezegd dat deze wet binnen vijf jaar na inwerkingtreding zou worden geëvalueerd. Om de benodigde gegevens van kwantitatieve en kwalitatieve aard betreffende de toepassing van het mentorschap te verkrijgen, is gekozen voor een uitwerking in drie onderzoeksfasen. In de eerse fase onderzoeksfase ging het om het aantal ingestelde mentorschappen, beschermingbewinden en curatele. Tijdens de tweede onderzoeksfase is middels dossieronderzoek bij tien kantongerechten de toepassing van het mentorschap nader bekeken. In de derde fase van het onderzoek ging het om de ervaringen van degenen die in aanrang komen met het mentorschap (mentoren, betrokkenen en hulpverleners en vertegenwoordigers van organisaties). De hoofdstukken 2, 3 en 4 gaan nader in op de opzet en uitvoering van de drie fasen van het onderzoek en informeren over de betrouwbaarheid en resultaten van de vragenlijst, het dossieronderzoek en de interviews. Om te komen tot een samenhangende rapportage is in hoofdstuk 5 geabstraheerd van de drie verschillende fasen in het onderzoek. Hoofdstuk 6 tenslotte bevat de conclusies en aanbevelingen. | nl_NL |
dc.identifier.tud | uuid:992e4f7e-df54-4d4c-9d11-0c47299427d2 | |
dc.contributor.institution | Vrije Universiteit Amsterdam - Juridische faculteit | |
dc.contributor.institution | WODC | |
dc.source.city | Amsterdam |