Georganiseerde criminaliteit in Nederland: daders, verwevenheid en opsporing
Auteur / Author
Kruisbergen, E.W.Roks, R.A.
Kleemans, E.R.
Kouwenberg, R.F. (medew.)
Knol, D. (medew.)
Nabi, S.S. (medew.)
Fiorito, T. (medew.)
Leukfeldt, E.R. (medew.)
Ruitenburg, T. van (medew.)
Organisatie / Institution
WODCErasmus Universiteit Rotterdam - Erasmus School of Law
Vrije Universiteit Amsterdam
Serie / Series
Cahiers 2019-17Trefwoorden / Keywords
Georganiseerde criminaliteitCriminele carriere
Delinquenten
Daderkenmerk
Opsporingsonderzoek
Digitale opsporing
Economie
Afluisteren
Opsporingsmethode
Opsporing
Sociaal netwerk
Stelselmatige delinquenten
Project
2437ALink naar nieuwsbericht
https://www.wodc.nl/actueel/nieuws/2019/12/04/hardnekkige-georganiseerde-criminaliteit-vraagt-om-een-brede-aanpak
Metadata
Show full item recordTitel / Title
Georganiseerde criminaliteit in Nederland: daders, verwevenheid en opsporingOndertitel / Subtitle
Rapportage in het kader van de vijfde ronde van de Monitor Georganiseerde CriminaliteitSamenvatting
Dit rapport is het resultaat van de meest recente, vijfde ronde van de monitor georganiseerde criminaliteit. Om dieper op bepaalde thema’s in te kunnen gaan, is ervoor gekozen om de vijfde ronde uit te laten monden in drie afzonderlijke deelrapporten. In oktober 2017 is het eerste deelrapport verschenen (Van Wingerde & Van de Bunt, 2017). Dat rapport richtte zich op de strafrechtelijke afhandeling van georganiseerde criminaliteit, met name de geëiste en opgelegde straffen. Het tweede deelrapport verscheen in 2018 en behandelde het gebruik van ICT (informatie- en communicatietechnologie) door dadergroepen in de georganiseerde criminaliteit (Kruisbergen e.a., 2018). In het derde deelrapport staan daders centraal. Het behandelt de volgende onderwerpen: de criminele carrière van daders in de georganiseerde criminaliteit; hoe de verwevenheid van daders met hun omgeving hen in staat stelt hun criminele activiteiten af te schermen; en de opsporing van de daders. Georganiseerde criminaliteit kan haar schadelijke werking alleen maar hebben wanneer daders de aanpak in zekere zin weten te trotseren. Dat ‘trotseren’ kan bestaan uit het langdurig buiten beeld blijven van de opsporing, maar het betreft ook daders die ondanks intensieve aandacht van justitie en politie doorgaan met criminele activiteiten. Het ‘trotseren’ wordt bovendien mogelijk gemaakt doordat de omgeving van daders hen faciliteert of op zijn minst niet te veel hindert. INHOUD: 1. Inleiding 2. Criminele carrières in de georganiseerde criminaliteit 3. De afscherming van daders en hun criminele activiteiten 4. Opsporing van georganiseerde criminaliteit 5. SlotbeschouwingSummary
This report is the result of the most recent, fifth data sweep of the Monitor (pre-vious reports: Kleemans et al., 1998, 2002; Van de Bunt and Kleemans, 2007; Kruisbergen et al., 2012). To enable us to explore specific themes in more depth, we have chosen to write three separate sub reports. The first sub report was published in October 2017 and focused on the judicial processes regarding organised crime cases, in particular the punishments requested and imposed (Van Wingerde and Van de Bunt, 2017). The second sub report was published in 2018 and related to the use of ICT (information and communication technology) by organised crime offenders (Kruisbergen et al., 2018). The third sub report focuses on the offenders themselves. It explores the following topics: the criminal careers of organised crime offenders, how the interconnectedness with their environment enables them to protect their criminal activities, and investigative action towards offenders. Organised crime can only have a harmful impact if offenders manage to defy law enforcement activities. This may take the form of offenders avoiding the attention of the criminal investigative services for long periods of time, but it might also involve offenders who, despite previous prison sentences, for example, continue to pursue their criminal activities. Moreover, the fact that offenders are facilitated by, or at least not significantly hindered by, their environment, plays an important role in the ability of offenders to defy law enforcement activities.Uitgever / Publisher
WODCPublicatiedatum / publication date
2019Collections
Related items
Showing items related by title, author, creator and subject.
-
De prevalentie van huiselijk geweld en kindermishandeling in NederlandBoom, A. ten; Wittebrood, K.; Alink, L.R.A. (medew.); Cruyff, M.J.L.F. (medew.); Downes, R.E. (medew.); Eijkern, E.Y.M. van (medew.); Gils, G.H.C. van (medew.); Heijden, P.G.M. van der (medew.); Prevoo, M.J.L. (medew.); Ramakers, C.C. (medew.); et al. (WODC, 2019)This report describes a prevalence study regarding domestic violence and child maltreatment in the Netherlands, and developments in these areas since the previous reports on domestic violence (Van der Veen & Bogaerts, 2010; Van Dijk et al., 2010; Van der Heijden & Van Gils, 2009) and on child maltreatment (Alink et al., 2011). The research comprised various studies and was conducted at the request of the Ministry of Health, Welfare and Sport and the Ministry of Justice and Security by a number of research teams, and coordinated by the Research and Documentation Centre (WODC). In addition to three preliminary studies, the entire research comprised five empirical studies. Two studies focused primarily on estimating the extent of domestic violence among adults (Van Eijkern et al., 2018; Van der Heijden et al., 2019), two studies on estimating the extent of child maltreatment (Schellingerhout & Ramakers, 2017; Alink et al., 2018), while one was an in-depth investigation of individuals committing partner violence and child maltreatment (Woicik et al., 2018). This synthesis is strictly about the prevalence of domestic violence and child maltreatment.The key question of this synthesis was as follows: What is the nature and extent of domestic violence and child maltreatment in the Netherlands, which developments have taken place in this regard, and to what degree does co-occurrence exist of both types of violence in families?
-
Langetermijnmonitor 'Raadsman bij verhoor' - Eerste editieKlein Haarhuis, C.M.; Lierop, L. van (medew.); Aidala, R. (medew.); Beenakkers, E. (medew.); Vroome, T. de (medew.); Damen, R. (medew.); Maertens, G. (medew.); Burema, D. (medew.) (WODC, 2018)In The Netherlands, the right to consult a lawyer before being subject to a police interrogation has been effective since 2010. Since that time, minors have the right to lawyer assistance also during an interrogation. By March 1, 2016, this right of interrogation aid was extended to majors by way of temporary policy rules of the Public Prosecutor’s office and the Legal Aid Board (which were effective until March 1, 2017, when new legislation took effect).The main topic of this first edition of a ‘Long-term Monitor’ is this right to interrogation aid of majors, more specifically, the organisation and application during the first transition year. Particularly because the right to interrogation aid was introduced within a relatively short period, this study serves the objective of ‘monitoring the implementation and observe whether bottlenecks occur and, where necessary, make adaptations’, as explained by the (then) Minister of Security and Justice to Parliament in a letter of March 22, 2016.In this report, two main questions are addressed:1. How has the implementation of the right to interrogation aid been organised, on paper and in practice? 2. How has the right to interrogation aid been applied in practice, during the first year from March 1, 2016 to March 1, 2017?To answer these two questions, data were gathered from the following organisations: Police, Legal Aid Board, Public Prosecutor’s Office, Royal Military Police, special prosecuting agencies, the legal profession and/or legal aid lawyers.
-
Vijf jaar lokale projecten Polarisatie en Radicalisering - resultaatinventarisatie over de periode 2007-2011Guldener, V.R. van; Potman, H.P.; Bennekom, F. van (medew.); Heetkamp, A. (medew.); Heijnen, R. (medew.); Mussche, M. (medew.); Veldman, I. (medew.); Westra, J. (medew.); Zelm, E. van (medew.) (KplusV organisatieadvies, 2012)Onderzoek gestart onder projectbegeleiding van Directie Kennisontwikkeling voor Openbaar Bestuur en Veiligheid (BZK) en per 1/1/2011 voortgezet onder projectbegeleiding van de afdeling Extern Wetenschappelijke Betrekkingen (WODC). Dit rapport geeft een overzicht van de projecten waarvoor in de periode 2007-2011 een bijdrage in het kader van de tijdelijke subsidieregeling of een decentralisatie-uitkering is verleend om uitvoering te geven aan het lokale spoor van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007-2011. Het doel van deze resultaatinventarisatie is: de opzet en uitvoering van de projecten inzichtelijk te maken; het bereik van projecten en aanpak inzichtelijk te maken; het resultaat van projecten en aanpakken te inventariseren; de beleids- en programmatheorie van tien geselecteerde projecten inzichtelijk te maken; te leren voor volgende projecten en aanpakken. INHOUD: 1. Inleiding 2. Het onderzoek 3. Projecten en programma's 4. Wat valt op? 5. Beleidstheorie ontrafeld 6. Conclusies