WODC Publications
Recent Submissions
-
Samen sterker - Effectieve interventies voor het bevorderen van diversiteit en inclusie bij de politie(Erasmus Universiteit, 2025-07-03)Onderzoek naar de effectiviteit van mechanismen van interventies ter bevordering van diversiteit en inclusie bij de politie, en hoe de unieke organisatiecontext van de politie deze mechanismen beïnvloedt. Het onderzoeksdoel is om vanuit de wetenschappelijke literatuur inzicht bieden in de werkzame mechanismen van interventies ter bevordering van diversiteit en inclusie bij de politie. De onderzoekers brengen in kaart welke mechanismen in de wetenschappelijke literatuur zijn onderzocht, hoe deze mechanismen in de context van de politieorganisatie functioneren, en hoe de context van de politie als organisatie de effectiviteit van deze mechanismen en interventies beïnvloedt. Vanuit de opdracht van WODC focust dit onderzoek op twee van de vijf prioriteiten van de opgave Politie voor iedereen, namelijk: diverse instroom en veilige en inclusieve teams.
-
Deelname aan kansspelen in Nederland - Meting 2025(Ipsos I&O, 2025-07-03)Het doel van dit onderzoek is om inzicht te bieden in: Het aandeel en aantal Nederlanders dat deelneemt aan kansspelen De mate waar spelers van kansspelen risicovol speelgedrag vertonen De eventuele veranderingen van de hiervoor genoemde zaken ten opzichte van de meting die in 2024 in opdracht van het WODC is uitgevoerd INHOUD Inleiding Deelname aan kansspelen Risicovol gokgedrag Ontwikkelingen in deelname aan kansspelen en risicovol gokken Online kansspelen Casino en speelhallen Reclame voor kansspelen
-
Radicalisering en psychosociale problematiek: Beter begrijpen, beter ingrijpen(Universiteit van Amsterdam, 2025-07-03)Radicalisering die uitmondt in terrorisme blijft een gevaar voor de Nederlandse samenleving. Er bestaat nog veel onduidelijkheid over de rol van psychosociale factoren in het radicaliseringsproces. Het huidige onderzoek is erop gericht om de beschikbare wetenschappelijke kennis overzichtelijk weer te geven. Ook wordt er gekeken naar de laatste stand van zaken op het gebied van interventies die in de praktijk gedaan worden. Tenslotte kijken de onderzoekers naar hoe de samenwerking tussen zorg-, veiligheids- en het sociale domein verloopt en verder kan worden geprofessionaliseerd. Hiertoe is een analyse verricht van de beschikbare wetenschappelijke literatuur (theorie), is er een systematisch literatuuronderzoek verricht naar evaluaties van interventies die radicalisering tegengaan (interventies) en zijn er focusgroepen en interviews gehouden met professionals uit het zorg-, veiligheids- en sociale domein (de praktijk). De resultaten worden hier beknopt besproken aan de hand van drie thema's. De onderzoekers geven aan het einde van de bespreking van elk thema onze aanbevelingen. INHOUD Algemene Inleiding Theoretisch Kader Een Systematisch Literatuuronderzoek naar Psychosociale en Therapeutische Interventies die Radicalisering Tegengaan Interventies Gericht op het Tegengaan van Radicalisering in Nederland en Omringende Landen Focusgroepen en Interviews met Experts Conclusies en Aanbevelingen
-
Evaluatie stichting geschillencommissies voor consumentenzaken - Onderzoeksperiode 2017-2023(SEO Economisch Onderzoek, 2025-07-02)Dit onderzoek betreft een evaluatie van de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken (SGC). Het gaat om een evaluatie van de toegankelijkheid, kwaliteit en doelmatigheid van de SGC in de periode 2017 tot en met 2023. Ook is gekeken naar de mate waarin de SGC voldoet aan de vigerende wet- en regelgeving, de positie die de SGC bekleedt in het geheel van geschilbeslechting in Nederland en de meerwaarde van een hogere publicatiegraad van de uitspraken van de SGC. Onderzoeksvragen In hoeverre heeft de SGC een toegankelijke klacht- en geschilafdoening gerealiseerd? In hoeverre heeft de SGC een kwalitatief goede klacht- en geschilafdoening gerealiseerd? In hoeverre heeft de SGC een doelmatige klacht- en geschilafdoening gerealiseerd? In hoeverre voldoet de SGC aan de wet- en regelgeving voor buitengerechtelijke geschilbeslechting? Welke positie bekleedt de SGC in het geheel van geschilbeslechting in Nederland? Kan er duiding worden gegeven aan de meerwaarde van een hogere publicatiegraad van SGC-uitspraken? INHOUD Inleiding De positie van de SGC De kwaliteit van de SGC Conclusie
-
Risicotaxatie bij plegers van transnationaal seksueel kindermisbruik(NSCR, 2025-07-01)Dit onderzoek biedt empirisch inzicht in de kenmerken en werkwijze van plegers van Transnationaal seksueel kindermisbruik (TSK), zodat kan worden verkend of, en zo ja hoe, risicotaxatie beter kan worden toegespitst op deze groep zedendelinquenten. Daarnaast moet het onderzoek verhelderen hoe risicotaxatie-instrumenten op het moment in de praktijk worden ingezet bij deze doelgroep, en hoe de inzet van deze instrumenten kan worden verbeterd. Het uiteindelijke doel is om met verbeterde risicotaxatie bij te kunnen dragen aan het beperken van het risico op herhaald daderschap, en daarmee herhaald slachtofferschap, van TSK. In dit onderzoek staan de volgende onderzoeksvragen centraal: Wat zijn de kenmerken van plegers van TSK (o.a. leeftijd, criminele carrière, seksuele preferentie)? Wat is de werkwijze van plegers van TSK en in hoeverre verschillen online en offline plegers, intentionele en situationele, en first-offenders en recidivisten hierin? In hoeverre sluiten bestaande risicotaxatie-instrumenten voor de inschatting van zedenrecidive aan op de kenmerken van en werkwijze van plegers van verschillende vormen van TSK? Welke organisaties passen op welke momenten risicotaxatie-instrumenten toe in de aanpak van TSK en tegen welke uitvoeringsproblemen, wettelijke en/of juridische vraagstukken lopen zij hierbij aan? Welke aanbevelingen kunnen worden gedaan met betrekking tot (a) de inhoud, en (b) het gebruik van risicotaxatie-instrumenten ten behoeve van het inschatten van het seksueel recidiverisico van plegers van TSK? INHOUD Inleiding Methoden Kenmerken en werkwijze plegers TSK volgens professionals Transnationaal seksueel kindermisbruik door Nederlandse mannen: Een bevolkingsonderzoek Aansluiting risicotaxatie-instrumenten met TSK-plegers De uitvoering: Risicotaxatie-instrumenten in de praktijk Conclusie en aanbevelingen
-
Incidenten en misdrijven door bewoners van COA- en tgo-locaties 2017-2024(WODC, 2025-06-30)Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) vangt, in samenwerking met de gemeenten en de Veiligheidsregio’s, jaarlijks tienduizenden mensen op die een asielaanvraag hebben ingediend. Een klein deel van deze groep vertoont overlastgevend gedrag op de opvanglocatie of daarbuiten, of is betrokken bij criminaliteit. Dit soort gedrag heeft zijn weerslag op de leefbaarheid op opvanglocaties voor andere bewoners, de werkomstandigheden van COA-medewerkers, de leefbaarheid voor inwoners van gemeenten waar opvanglocaties gevestigd zijn en uiteindelijk ook het draagvlak voor asielopvang in Nederland. Voor het ontwikkelen van beleid dat erop is gericht om overlast terug te dringen, is gedegen informatie over de aard en schaal van het probleem onontbeerlijk. De incidentenmonitor levert hier een bijdrage aan door cijfermatige overzichten te bieden van incidenten1 die plaatsvinden op opvanglocaties, verdachtenregistraties onder bewoners, en de afhandeling hiervan door het OM en de Rechtspraak. Met ingang van de editie van 2023 worden ook registraties van incidenten en misdrijven onder bewoners van crisisnoodopvanglocaties (tegenwoordig bekend als tijdelijke gemeentelijke opvanglocaties (tgo's)) gerapporteerd. INHOUD Inleiding Bewoners van COA- en tgo-locaties Incidenten waarbij COA- en tgo-bewoners zijn betrokken Misdrijven waarvan COA- en tgo-bewoners worden verdacht Conclusie en discussie
-
Over Grenzen - Een rechtsvergelijkend onderzoek naar preventieve beschermingsbevelen bij huwelijksdwang, achterlating en vrouwelijke genitale verminking(Right to Rise, 2025-06-30)Rechtsvergelijkend onderzoek uitgevoerd naar de inzet van preventieve beschermingsbevelen bij huwelijksdwang, achterlating en vrouwelijke genitale verminking (VGV). Het onderzoek werd uitgevoerd in de periode oktober 2024 tot mei 2025. Huwelijksdwang, achterlating en VGV worden internationaal erkend als ernstige schendingen van mensenrechten. Ook in Nederland lopen jaarlijks naar schatting honderden tot duizenden mensen risico om slachtoffer te worden van deze vormen van geweld. Het gaat daarbij vooral om meisjes en vrouwen, maar ook jongens, mannen en lhbtiq+ personen kunnen risico lopen. De Nederlandse overheid heeft zich gecommitteerd aan het voorkomen van deze praktijken en aan het bieden van effectieve bescherming aan (potentiële) slachtoffers. Desondanks wordt in de Actieagenda Schadelijke Praktijken geconstateerd dat de huidige aanpak in Nederland tekortschiet. Tegen deze achtergrond is in dit onderzoek verkend in hoeverre preventieve beschermingsbevelen, zoals die worden toegepast in België, Denemarken, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk, kunnen bijdragen aan de Nederlandse praktijk Onderzoeksvragen Welke preventieve beschermingsbevelen kent Nederland nu en welke bescherming bieden deze aan (potentiële) slachtoffers van huwelijksdwang, achterlating en VGV? Welke preventieve beschermingsbevelen worden in België, Denemarken, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk ingezet om huwelijksdwang, achterlating en VGV te voorkomen? Leiden deze buitenlandse preventieve beschermingsbevelen tot een hoger beschermingsniveau dan in Nederland mogelijk is? Wat is er nodig om dergelijke preventieve beschermingsbevelen ook in Nederland in te voeren? INHOUD Inleiding Huidige preventieve beschermingsmaatregelen in Nederland Knelpunten in de bescherming van potentiële slachtoffers in Nederland Preventieve beschermingsbevelen in België, Denemarken, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk Onderscheidende kenmerken van Britse protection orders Geleerde lessen uit het Verenigd Koninkrijk De potentie van een hybride aanpak Conclusie en aanbevelingen
-
Demonstraties: in wet en praktijk(Boom Juridisch, 2025-06-27)De afgelopen jaren zijn demonstraties en demonstratierecht in toenemende mate onderwerp van maatschappelijke discussie. Nieuwsmedia en onderzoekplatformen berichten erover en ook in de politiek is de discussie levendig. Discussies gaan niet zelden over beperkende maatregelen of repressief optreden door overheid en politie, en daarmee tegen het demonstratierecht in. Tegelijkertijd zijn de meningen en de belangen uiteenlopend; in berichtgeving over overlast of geweld rondom demonstraties worden ook negatieve beelden geschetst over demonstraties, en wordt opgeroepen tot strakkere handhaving. Met dit themanummer van Justitiële verkenningen willen we een inhoudelijke en onderbouwde bijdrage leveren aan deze discussie door het onderwerp ‘demonstratie(recht)’ van verschillende kanten te belichten, met bijdragen vanuit juridisch, historisch, sociologisch en antropologisch perspectief. Vanuit de diverse wetenschappelijke achtergronden komt een aantal typische aspecten van demonstraties en demonstratierecht meerdere keren aan bod. Wat is toegestaan bij demonstraties, hoever mogen demonstranten gaan? Wanneer mag het openbaar bestuur grenzen stellen, en wat is de rol van de politie? Wat maakt dat burgers gaan demonstreren, en wanneer is een demonstratie effectief? In hoeverre veranderen demonstraties door maatschappelijke ontwikkelingen, en wat is de rol van sociale media? INHOUD Juridische spelregels rond de demonstratievrijheid Een tweesnijdend zwaard: de kansen en risico’s van sociale media voor burgerlijk ongehoorzaam klimaatactivisme Onvrede ontleed: demonstraties en geweldloos verzet in repressieve regimes Faciliteren én handhaven: politie-ervaringen en de rol van interacties en beeldvorming bij demonstraties Ruimte voor protest. Wat we kunnen leren van historische onderhandelingsprocessen over demonstraties op lokaal niveau Waarom het zo lastig is om protest – en het verloop daarvan –te voorspellen
-
Daadwerkelijk veranderen - Evaluatie erkenningsmaatregelen voor slachtoffers van geweld in de jeugdzorg(Universiteit voor Humanistiek, 2025-06-27)Het doel van het onderzoek is enerzijds de evaluatie van de erkenningsmaatregelen, die ten behoeve van getroffenen van geweld in de jeugdzorg in de periode 1945-2019 zijn uitgevoerd, en anderzijds daarvan te leren ten behoeve van de omgang met andere getroffenen van overheidshandelen. Vier hoofdvragen geven gestalte aan deze twee doelen: Hoe is het proces om te komen tot erkenningsmaatregelen verlopen? Hoe zijn de erkenningsmaatregelen uitgevoerd en met welk resultaat? Hebben de erkenningsmaatregelen bij getroffenen bijgedragen aan een gevoel13 van erkenning en leedverzachting? Zo ja, welke (elementen van) maatregelen droegen hier positief/negatief aan bij? Wat kan hiervan geleerd worden voor andere getroffenen van overheidshandelen? INHOUD Aanleiding en onderzoeksdoel Methoden Totstandkoming van het maatregelenpakket Maatregel 1 - Excuses van de overheid Maatregel 2 - De financiële tegemoetkoming Maatregel 3 - Website en documentaire ‘Blijvend Vertellen’ Maatregel 4 - Centraal Informatie- en Expertisepunt (CIE) Maatregel 5 - Financiële ondersteuning lotgenotencontact Maatregel 5 - Het Koershuis Maatregel 6 - Financiële bijdrage aan monument Inleiding tot erkenningskader De vijf lagen van erkenning Duiding en lessen Conclusie
-
Van verdenking tot vrijheidsstraf - Een statistisch onderzoek naar de invloed van migratieachtergrond op uitkomsten in de Nederlandse strafrechtketen(WODC, 2025-06-19)Dit onderzoek richt zich op de invloed van migratieachtergrond en nationale herkomst op uitkomsten binnen de Nederlandse strafrechtketen. Het is al langer bekend dat bepaalde groepen met een migratieachtergrond zijn oververtegenwoordigd in Nederlandse detentiecentra. Bevindingen uit eerder onderzoek suggereren dat een deel van deze oververtegenwoordiging te wijten is aan selectieprocessen nadat personen met het justitiële systeem in aanraking zijn gekomen. Etnische selectiviteit in het strafproces kan ertoe leiden dat de oververtegenwoordiging van personen met een migratieachtergrond in gevangenissen hoger is dan bij aanhouding door de politie; we spreken dan van cumulatieve oververtegenwoordiging. In deze studie is nagegaan 1) of er onder minderjarigen en volwassenen sprake is van dergelijke patronen van cumulatieve oververtegenwoordiging in de strafrechtketen en 2) wat de achtergronden zijn van dergelijke patronen. INHOUD Inleiding Selectiviteit in de strafrechtketen Doelstellingen en bijdragen van deze studie Data & Methode Cumulatieve oververtegenwoordiging: beschrijvende statistieken Resultaten van verdiepende analyses Conclusie Discussie
-
Evaluatie van het CCV - Evaluatie van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid 2019-2024(SEO economisch onderzoek, 2025-06-18)Dit rapport bevat de evaluatie van het CCV (2019-2024). Een belangrijk kenmerk van het CCV is dat het jaarlijks subsidie ontvangt van het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) voor de basisprogrammering. Deze basissubsidie is onderwerp van deze evaluatie en beslaat de periode 2019-2024. In de afgelopen twintig jaar is de basissubsidie van het CCV twee keer geëvalueerd (2013 en 2019). Daarmee wordt voldaan aan de verplichting om vijfjaarlijks (deels) gesubsidieerde organisaties te evalueren op hun effectiviteit en efficiëntie. De evaluatie moet inzicht geven in de wijze waarop de bijdrage van het CCV leidt tot meerwaarde voor de samenleving. Daarbij wordt ook gekeken naar de toerusting van het CCV en de mate waarin deze voldoende is om die meerwaarde te realiseren voor maatschappij en stakeholders. Tevens is het belangrijk om na te gaan in welke mate het CCV opvolging heeft gegeven aan de aanbevelingen uit de evaluaties van 2013 en 2019. Ten slotte brengt de evaluatie de efficiëntie van het CCV in kaart. INHOUD Inleiding Het CCV in de evaluatieperiode Benchmarks Evaluatie van het CCV Conclusie
-
Explosieve handel - Dadertypen en aanpak van economische vuurwerkcriminaliteit(Atlas Research, 2025-06-16)Het gebruik van professioneel vuurwerk is voor consumenten verboden. Desondanks wordt regelmatig gebruikgemaakt van professioneel vuurwerk door consumenten, bijvoorbeeld rondom de jaarwisseling of bij sportevenementen, waarbij het vuurwerk overlast veroorzaakt en een groot veiligheidsrisico vormt. Verder neemt het aantal aanslagen waarbij professioneel vuurwerk als explosief wordt ingezet de afgelopen jaren sterk toe. Voordat het vuurwerk bij deze eindgebruikers terechtkomt, heeft het een lange weg afgelegd vanuit het buitenland naar de illegale handel in zwaar vuurwerk binnen Nederland. De personen die betrokken zijn bij deze handel vormen de focus van dit onderzoek naar economische vuurwerkcriminaliteit. Onder professioneel vuurwerk valt momenteel al het vuurwerk met de categorie F4 en F3 van de Europese Pyrorichtlijn. Daarnaast valt F2-vuurwerk onder professioneel vuurwerk als dit niet in de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk (RACT) als consumentenvuurwerk wordt aangemerkt. Het onderzoek geeft verder inzicht in welke interventies voor het tegengaan van economische vuurwerkcriminaliteit effectief (kunnen) zijn, toegespitst op specifieke daderprofielen. In dit onderzoek wordt speciale aandacht besteed aan jeugdige daders in de leeftijd tot 23 jaar, mede vanuit de wens om scherper te krijgen wat de instroom en doorgroei van jongeren in deze criminele wereld kan voorkomen. Het onderzoek kent op grond van het voorgaande de volgende twee doelen: Het vergroten van het inzicht in de verschillende typen daders van economische vuurwerkcriminaliteit. Het vergroten van het inzicht in de bedoelde/onbedoelde effecten van straffen/interventies, zowel repressief als preventief en gespecificeerd naar typen daders. INHOUD Inleiding Huidige kennis Onderzoeksopzet Dadertypen economische vuurwerkcriminaliteit Jurisprudentieonderzoek Analyse van politie- en OBJD-data Experts over effecten van interventies Economische markt- en gedragsanalyse Synthese
-
Rechtsvergelijking toegang tot de rechter van belangenorganisaties in algemeenbelangacties(Universiteit Utrecht, 2025-06-16)De afgelopen jaren zijn door belangenorganisaties verschillende ideële algemeenbelangacties tegen bedrijven en de overheid ingesteld. Kenmerkend aan dit soort procedures is dat de procederende belangenorganisatie zelf een rechtsvordering instelt om de rechten en belangen van anderen te beschermen. Daarbij vraagt zij om niet-geldelijke remedies, zoals een rechterlijk bevel en/of een verklaring voor recht van onrechtmatig handelen. Sinds 1994 bevat het Burgerlijk Wetboek (BW) een wettelijke regeling voor deze procedure, neergelegd in artikel 3:305a BW. Op 1 januari 2020 is de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA) in werking getreden; daarmee is het instellen van een collectieve schadevergoedingsactie mogelijk gemaakt. Met de inwerkingtreding van de WAMCA is ook artikel 3:305a BW aangepast. Een belangrijke aanpassing is de introductie van het representativiteitsvereiste. Het vernieuwde artikel 3:305a BW bepaalt onder meer dat de rechter bij de ontvankelijkheidsbeoordeling in een ideële algemeenbelangactie en collectieve schadevergoedingsactie beoordeelt of de procederende belangenorganisatie voldoende representatief is, gelet op de achterban en de omvang van de vertegenwoordigde vorderingen. In 2023 heeft de meerderheid van de Tweede Kamer de regering verzocht om te verkennen in hoeverre voor belangenorganisaties met een ideëel doel op grond van artikel 3:305a BW nadere vereisten met het oog op de representativiteit gesteld moeten worden. Aan de Kamer is in dat verband toegezegd dat onderzocht wordt hoe ons omringende landen omgaan met ideële algemeenbelangacties en welke (representativiteits)eisen zij stellen aan deze organisaties. Dit rapport vormt de verslaglegging van dat onderzoek. Het onderzoek bestaat uit drie delen. Allereerst is de achtergrond en uitwerking van het representativiteitsvereiste in de Nederlandse wet en rechtspraak onderzocht. Eveneens is gekeken naar de Nederlandse literatuur over het representativiteitsvereiste. Ten tweede is de betekenis van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Verdrag van Aarhus voor het representativiteitsvereiste onderzocht. Ten derde is de ontvankelijkheidsbeoordeling in algemeenbelangacties tegen de overheid in België, Duitsland, Engeland & Wales, Frankrijk, Noorwegen en Zweden onderzocht. INHOUD Introductie Nederlandse context: artikel 3:305a BW Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens & het Verdrag van Aarhus Bevoegdheden van belangenorganisaties in de onderzochte jurisdicties Systematiek van de ontvankelijkheidsbeoordeling Representativiteit bij de ontvankelijkheidsbeoordeling Conclusie
-
Met vereende krachten? - Lessen uit praktijkervaringen met publiek-private samenwerking in het kader van de politietaak(Universiteit Utrecht, 2025-06-05)Binnen de democratische rechtsstaat speelt de politie van oudsher een belangrijke rol. De afgelopen decennia is er sprake van een pluralisering van politietaken waarbij de politie haar taken uitvoert in samenwerking met andere private en publieke partijen. De politie heeft bij herhaling het voornemen tot verdere samenwerking met private en maatschappelijke partners geformuleerd, terwijl private en maatschappelijke partijen onder meer door nieuwe technologieën beter in staat zijn politietaken op zich te nemen. Er bestaat behoefte aan kennis over hoe in de praktijk oplossingen zijn gevonden die doorontwikkeling van publiek-private samenwerking (PPS) mogelijk maken, met oog voor de beginselen van de rechtsstaat. Dit onderzoek voorziet in die behoefte door het beantwoorden van de volgende onderzoeksvraag: Wat is nodig voor de doorontwikkeling van publiek-private samenwerking ten bate van de politiefunctie? INHOUD Inleiding Bevindingen vanuit de scoping review Bevindingen vanuit het casusonderzoek Conclusie en reflecties
-
Inzicht in toezicht: tbs-gestelden langdurig(er) voorwaardelijk vrij - De evaluatie van twee wetswijzigingen(WODC, 2025-05-26)De maatregel terbeschikkingstelling (tbs) kan worden opgelegd aan daders van strafbare feiten bij wie tijdens het plegen van het delict een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestaat. Als aan de tbs-maatregel gedwongen opname in een tbs-kliniek wordt verbonden, spreken we van tbs ‘met bevel tot verpleging van overheidswege’, kortgezegd ook wel tbs met verpleging. Via behandeling van de tbs-patiënt wordt gewerkt aan het verkleinen van de kans op recidive. De behandeling wordt gekenmerkt door een geleidelijke terugkeer in de maatschappij. Via verlof, dat eerst een hoge mate van beveiliging kent en kleine stappen betreft en later minder beveiliging, grotere stappen en meer vrijheden omvat, komt uiteindelijk het moment dat de gedwongen verpleging van de patiënt voorwaardelijk kan worden beëindigd. De afgelopen jaren zijn er twee wetswijzigingen in de duur van de VB doorgevoerd. Bij de wetswijziging uit 2008 is de maximale duur van de VB verlengd van maximaal drie jaar naar maximaal negen jaar. Bij de wetswijziging uit 2017 is de maximale duur komen te vervallen. Deze laatste wijziging maakt onderdeel uit van de Wet langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking (Wlt). Als de VB eindigt, eindigt daarmee ook de tbs-maatregel en keert de tbs-gestelde weer terug naar de maatschappij. Het huidige onderzoek is een van de zes deelonderzoeken uit het grotere onderzoeksprogramma naar de effectiviteit van de Wlt en ziet op het onderzoeken van de effectiviteit van de twee wetswijzigingen. INHOUD Inleiding Beleidtheorie en achtergrond Bereiken van doelen en verwachtingen Tbs-gestelden met een lange of een korte VB Recidivemetingen Slot
-
Een veelkleurig vergezicht - Kenmerken, behoeften, besluitvorming en beleid rond langverblijf in de tbs(Universiteit Leiden - Faculteit der Rechtsgeleerdheid - Instituut voor Strafrecht en Criminologie, 2025-05-20)Binnen het tbs-systeem verblijft ongeveer 15% van de populatie in een voorziening voor langverblijf: een voorziening voor Langdurige Forensische Psychiatrische Zorg (LPFZ) of een longcare-voorziening. De rechtspositie van patiënten is zeer verschillend. De LFPZ heeft een formele status waarbij de Landelijke Adviescommissie Plaatsing Langdurig Forensisch Psychiatrische Zorg (LAP) betrokken is bij een uitgebreide plaatsingsprocedure en tevens eens per twee jaar toetst of het verblijf nog nodig en passend is en er een nieuw plaatsingsbesluit wordt genomen. De longcare betreft echter, geen officiële status die door een besluit wordt toegekend, maar enkel een interne (binnen dezelfde instelling) of externe overplaatsing. Er wordt niet door een onafhankelijke instantie met een zekere frequentie getoetst of de patiënt nog op de juiste plek zit en er is geen apart beleidskader voor de longcare. Het doel van dit onderzoek is om inzicht te bieden in de kenmerken van langverblijvenden in de LFPZ en longcare; welke behoeften zij, en betrokken professionals, hebben ten aanzien van zorg, beleid en rechtspositie en welke factoren een rol spelen in de besluitvorming tot plaatsing in, of uitstroom uit, de LFPZ of longcare. Ten slotte wordt nagegaan tot welke beleidsimplicaties de uitkomsten van dit onderzoek kunnen leiden. Deze doelen zijn weergeven in vier verschillende onderzoeksvragen: Wat zijn kenmerken (demografische, diagnostische, justitiële en behandelkenmerken) van de huidige langverblijvers en uitstromers van de LFPZ in vergelijking met die van de longcare en welke ontwikkelingen hebben zich in die doelgroepen voorgedaan sinds 2017? Welke (verschillende) behoeften hebben patiënten op de LFPZ en longcare, en bij hun tbs-traject betrokken professionals, ten aanzien van zorg, beleid en rechtspositie? Welke factoren/kenmerken spelen op de verschillende beslismomenten bij de bijbehorende actoren een (doorslaggevende) rol in de besluitvorming rond plaatsing, door- en uitstroom ten aanzien van de LFPZ en longcare? In hoeverre nopen de uitkomsten van dit onderzoek tot verandering van het bestaande (verschillende) beleid ten aanzien van de LFPZ en longcare? INHOUD Inleiding Kenmerken van langverblijvers – verslag van een dossierstudie Behoeften van betrokkenen - verslag van een interviewstudie Besluitvorming – verslag van een vignetstudie Beleidsimplicaties - verslag van een focusgroep Conclusies, discussie en aanbevelingen Een veelkleurig vergezicht
-
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2030 - Beleidsneutrale ramingen(WODC, 2025-05-19)Dit rapport beschrijft de ramingen van de capaciteitsbehoefte van de justitiële ketens tot en met 2030. Het gaat daarbij om ramingen van de instroom en uitstroom van diverse ketenpartners binnen de justitiële ketens (aantallen te behandelen zaken e.d.) en de capaciteitsbehoefte bij intramurale voorzieningen (aantal plaatsen in justitiële inrichtingen). De ramingen voor de civielrechtelijke en bestuursrechtelijke rechtspraak zijn de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) en de Raad voor de rechtspraak (Rvdr). De ramingen voor forensisch psychiatrische centra (voorheen tbs-klinieken) zijn de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het WODC en de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). Voor de overige ramingen is het WODC verantwoordelijk. De ramingen zijn ‘beleidsneutraal’. Dat wil zeggen dat de ramingen uitgaan van gelijkblijvend beleid. De ramingen zijn gemaakt met het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ). Het PMJ bestaat uit twee onderdelen, namelijk een model voor de veiligheidsketen en een model voor het civiel- en bestuursrechtelijke deel van de justitiële keten. iNHOUD Inleiding Achtergrondfactoren Overtredingen Misdrijven Tenuitvoerlegging Reclassering, kinderbescherming en rechtszaken in strafzaken civiel recht en bestuursrecht Nawoord
-
Aanhoudend dienstbaar - Aanhoudings- en Ondersteuningsteams voor de politietaak - Onderzoek naar sturing en inzet van Ondersteuningsgroepen en Aanhoudings- en Ondersteuningsteams voor de politietaak(VU Amsterdam, 2025-05-15)Voor politiewerk onder levensbedreigende omstandigheden beschikt het Nederlandse politiebestel over zes zogeheten Aanhoudings- en Ondersteuningsteams (AOT) bij de politie en één bij de Koninklijke Marechaussee (KMar) (art. 11, Besluit beheer politie). Voor aanhoudingen met een verhoogd risico beschikken de eenheden van de politie over 11 zogeheten Ondersteuningsgroepen (OG). Dit onderzoek heeft als centrale vraag: Wat zijn de positie en betekenis van de OG’s en AOT’s binnen de politietaak en hoe verlopen de onderlinge afstemming, sturing en toetsing van de werkzaamheden van deze teams? De centrale vraag is onder te verdelen in vier onderzoeksvragen: Hoe worden besluiten genomen over de inzet van OG’s en AOT’s bij aanhoudingen? Hoe vaak en voor welke taken zijn de OG’s en AOT’s in 2023 ingezet? Wat zijn de werkwijzen van OG’s en AOT’s bij het verrichten van aanhoudingen? Hoe zijn OG’s en AOT’s toegerust om aanhoudingen te verrichten? INHOUD Inleiding Aanvraag en besluitvorming OG's, AOT en hun inzetten Aard van de inzetten Opleiding en training Bewapening en uitrusting Evaluatie en beoordeling Conlusie
-
Buiten bereik - Lerende evaluatie van het Programma Implementatie Vernieuwing C2000(Andersson Elffers Felix, 2025-05-14)Het communicatiesysteem C2000 is van vitaal belang voor de veiligheid in Nederland. Tienduizenden hulpverleners maken dagelijks gebruik van dit systeem, zowel bij reguliere werkzaamheden als bij grootschalige incidenten en rampen. Sinds de introductie van C2000 in 2004 wordt continu gewerkt aan de verdere verbetering van het systeem. Onder regie van het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) is in 2016 de technische vernieuwing van C2000 gestart binnen het programma Implementatie Vernieuwing C2000 (IVC). Dit programma is op 31 december 2023 formeel afgerond. Het WODC heeft namens het ministerie van JenV aan Andersson Elffers Felix (AEF) de opdracht gegeven om een evaluatie uit te voeren van het programma IVC. Doel van deze evaluatie is om de aanpak en resultaten te evalueren en lessen te trekken voor toekomstige trajecten, zowel voor de verdere optimalisatie en continuering van C2000, als voor de voorbereiding en uitvoering van het opvolgende programma VMX. Bijzondere aandacht is besteed aan de ervaringen van eindgebruikers van C2000, met als doel inzicht te verkrijgen in de praktische werking van het vernieuwde systeem en het signaleren van eventuele knelpunten vanuit de praktijk. INHOUDSOPGAVE Inleiding Context en vernieuwingen C2000 Voorafgaande keuzes Governance, samenwerking en communicatie Planning, aanpak en budget Perspectief eindgebruikers C2000 Conclusies en aanbevelingen
-
Wet seksuele misdrijven - Voorbereiding en nulmeting - Voorbereiding evaluatie en nulmeting(DSP-groep, 2025-05-13)De Wet seksuele misdrijven (Wsm) is op 1 juli 2024 in werking getreden met als doel slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag beter te beschermen. De wet beoogt een modernisering van de zedenwetgeving en sluit aan bij veranderende maatschappelijke normen. Er is meer aandacht voor vrijwilligheid en gelijkwaardigheid in seksuele contacten, evenals voor nieuwe vormen van online seksueel grens-overschrijdend gedrag. Ter voorbereiding op de procesevaluatie twee jaar en de evaluatie van de Wsm vijf jaar na de inwerkingtreding van de wet is een onderzoek uitgevoerd naar de beleidslogica achter de Wsm. Op basis van de beleidslogica is een meetplan opgesteld met kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren en is een nulmeting uitgevoerd van de beschikbare indicatoren. In het onderzoek stonden drie hoofdvragen centraal: Wat zijn de beoogde doelen van de Wsm, en hoe worden deze bereikt? Met welke indicatoren kan de wet worden gemonitord en geëvalueerd? Wat is de situatie in de praktijk voorafgaand aan de invoering?