Infiltratie in het recht en in de praktijk

Abstract

As part of the Parliamentary Committee of Inquiry Investigative Methods, the Research and Documentation Centre studied special investigative methods, in particular the method of infiltration. This study is split into two phases, starting with an inventory of the application of infiltration in practice. This is followed by a study into the effectiveness of infiltration. An important source of information has been the Central Review Committee (CTC) of the Public Prosecutor’s Service. For the first phase, information was gathered from the CTC on 102 infiltration cases in the period 1995-1997. For the second phase, a sample test was taken from these cases, covering 19 cases. These case studies were carried out on the basis of files and interviews with prosecutors, police team leaders and judges involved. Following an extensive description of the legal context, the Special Investigative Powers Act (BOB) and the forms of infiltration as appear in the literature, a description is given of the cases put before CTC for assessment. The issue concludes with a study into the effectiveness of the methods in said case studies. The conclusion is that it appears difficult to make concrete statements on the success or the failure factors.

In het kader van de Parlementaire Enquete Opsporingsmethoden heeft het WODC onderzoek verricht naar bijzondere opsporingsmethoden, en in het bijzonder de methode van de infiltratie. Dit onderzoek valt in twee fasen uiteen. Als eerste een inventarisatie van de toepassing van infiltratie in de praktijk. Als tweede een onderzoek naar de effectiviteit van infiltratie. Hiervoor is de Centrale Toetsingscommissie (CTC) van het openbaar ministerie een belangrijke gegevensbron. Voor de eerste fase zijn bij de CTC gegevens verzameld over 102 infiltratiezaken over de periode 1995-1997. Ten behoeve van de tweede fase is uit die zaken een steekproef getrokken van 19 zaken. Deze gevalsstudies zijn uitgevoerd aan de hand van dossiers en interviews met betrokken officieren, politiële teamleiders en rechters. Na een uitgebreide beschrijving van de juridische context, de Wet Bijzondere Opsporingsmethoden BOB) en de vormen waarin infiltratie blijkens de literatuur voorkomt, wordt een beschrijving gegeven van de ter toetsing aan de CTC voorgelegde zaken. Besloten wordt met het onderzoek naar de effectiviteit van de methoden in de genoemde gevalsstudies. Geconcludeerd wordt dat het moeilijk blijkt te zijn tot harde uitspraken te komen over succes- en faalfactoren.