Het vermogen te ontnemen
dc.contributor.author | Nelen, J.M. | |
dc.contributor.author | Sabee, V. | |
dc.contributor.author | Kouwenberg, R.F. (medew.) | |
dc.coverage.spatial | Nederland | |
dc.date.accessioned | 2021-01-22T13:06:59Z | |
dc.date.available | 2021-01-22T13:06:59Z | |
dc.date.issued | 1996 | |
dc.identifier.uri | http://hdl.handle.net/20.500.12832/1101 | |
dc.description.abstract | Het onderhavige verslag geeft de tussenstand weer van de ervaringen die in de eerste tweeëneenhalf jaar met de ontnemingswetgeving zijn opgedaan en van de knelpunten die zich in deze periode op dit terrein hebben gemanifesteerd. De dataverzameling van de tweede fase is eind 1995 afgerond. Het doel van het onderzoek is in de eerste plaats te achterhalen op welke wijze de ontnemingswetgeving in de praktijk is geïmplementeerd. De bovengenoemde doelstelling is vertaald in een aantal concrete onderzoeksvragen; Wat zijn de uitgangspunten van het ontnemingsbeleid? Dit mede gezien het feit dat de ontnemingswetgeving niet op zich staat, maar deel uitmaakt van het beleid dat erop is gericht de buitgerichte aanpak binnen de diverse opsporingsinstanties en het openbaar ministerie te stimuleren; Welke instanties vervullen bij het scheppen van dit beleid een rol?; Welke rol vervullen deze instellingen?; Hoe gaan de diverse veldorganisaties met de ontnemingswetgeving en het beleid om? Welke organisatorische gevolgen brengt dit voor deze veldorganisaties met zich mee?; Met welke problemen worden de diverse actoren en instellingen bij de toepassing van de ontnemingswetgeving geconfronteerd? Deze vraag heeft vooral betrekking op het ontnemingsinstrumentarium; Hoeveel strafrechtelijke ontnemingszaken zijn er in de loop der tijd aanhangig gemaakt? In wat voor type(n) van zaken wordt het onemingsinstrumentarium ingezet. | |
dc.publisher | WODC | |
dc.relation.ispartofseries | Onderzoek en beleid 156 | |
dc.subject | Wet- en regelgeving | |
dc.subject | Evaluatieonderzoek | |
dc.subject | Inbeslagneming | |
dc.subject | Voordeelsontneming | |
dc.subject | Sfo | |
dc.title | Het vermogen te ontnemen | |
dc.title.alternative | Wetsevaluatie - fase 2 | |
dc.type | rapport | |
dc.identifier.project | W00156 | |
refterms.dateFOA | 2021-01-22T13:06:59Z | |
html.description.abstract | Het onderhavige verslag geeft de tussenstand weer van de ervaringen die in de eerste tweeëneenhalf jaar met de ontnemingswetgeving zijn opgedaan en van de knelpunten die zich in deze periode op dit terrein hebben gemanifesteerd. De dataverzameling van de tweede fase is eind 1995 afgerond. Het doel van het onderzoek is in de eerste plaats te achterhalen op welke wijze de ontnemingswetgeving in de praktijk is geïmplementeerd. De bovengenoemde doelstelling is vertaald in een aantal concrete onderzoeksvragen; Wat zijn de uitgangspunten van het ontnemingsbeleid? Dit mede gezien het feit dat de ontnemingswetgeving niet op zich staat, maar deel uitmaakt van het beleid dat erop is gericht de buitgerichte aanpak binnen de diverse opsporingsinstanties en het openbaar ministerie te stimuleren; Welke instanties vervullen bij het scheppen van dit beleid een rol?; Welke rol vervullen deze instellingen?; Hoe gaan de diverse veldorganisaties met de ontnemingswetgeving en het beleid om? Welke organisatorische gevolgen brengt dit voor deze veldorganisaties met zich mee?; Met welke problemen worden de diverse actoren en instellingen bij de toepassing van de ontnemingswetgeving geconfronteerd? Deze vraag heeft vooral betrekking op het ontnemingsinstrumentarium; Hoeveel strafrechtelijke ontnemingszaken zijn er in de loop der tijd aanhangig gemaakt? In wat voor type(n) van zaken wordt het onemingsinstrumentarium ingezet. | nl_NL |
dc.identifier.tud | uuid:040ec513-874d-42b9-9770-4d4388868ddc | |
dc.contributor.institution | WODC | |
dc.source.city | Den Haag |