WODC Repository: Recent submissions
Now showing items 1-20 of 3387
-
Onderweg naar betere rechtshulp - Inzichten en kansen afgeleid uit 34 pilots bij het Programma stelselvernieuwing gesubsidieerde rechtsbijstand(WODC, 2024-10-10)In 2018 is het ‘Programma stelselvernieuwing rechtsbijstand’ opgezet. Een belangrijk onderdeel van dit programma is een verkennende aanpak in de vorm van pilots. Het idee achter het werken met pilots is dat mogelijke onderdelen van een gewijzigd stelsel eerst op kleine schaal in de praktijk kunnen worden uitgeprobeerd. Deze zogenoemde pilotfase (lopend vanaf eind 2019 tot en met 31 december 2022) is afgesloten met een evaluatie van elke pilot. Met het oog op de verdere uitwerking van de stelselwijziging gesubsidieerde rechtsbijstand bestaat behoefte aan een overzicht van wat de pilotfase heeft opgeleverd in termen van effectieve pilotelementen. Ook is er behoefte aan een overzicht van wat nodig is voor een succesvolle doorwerking in het stelsel van de met de pilots behaalde resultaten. Deze overkoepelende studie beoogt in beide behoeftes te voorzien. Hiervoor is een vierdelige algemene vraagstelling opgesteld: Welke doelstelling ligt ten grondslag aan de stelselwijziging gesubsidieerde rechtsbijstand en in hoeverre sluiten de individuele pilots aan bij die doelstelling? In welke mate bieden de beschikbare empirische bevindingen ondersteuning voor de effectiviteit van de werkwijzen en instrumenten uit de pilots? In hoeverre kunnen de werkwijzen en instrumenten bijdragen aan het realiseren van de doelstelling van de stelselwijziging rechtsbijstand? Wat is nodig voor een succesvolle doorwerking of opschaling van pilotresultaten en uiteindelijk een duurzame wijziging van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand? INHOUD Overkoepelend onderzoek van 34 pilotevaluaties in het kader van de stelselwijziging rechtsbijstand Aansluiting tussen pilots en doelstelling van de stelselwijziging rechtsbijstand Opbrengsten van de pilotfase van de stelselwijziging rechtsbijstand Aandachtspunten voor implementatie Eindconclusie
-
Criminaliteit en rechtshandhaving 2023 - Ontwikkelingen en samenhangen(WODC, 2024-10-10)De publicatie Criminaliteit en rechtshandhaving: Ontwikkelingen en samenhangen komt al sinds 1999 uit. De voor u liggende 22e editie – Criminaliteit en rechtshandhaving 2023 – brengt de periode 2013 tot en met 2023 in kaart. Ook deze editie bevat uitgebreide cijfermatige informatie over de aard en omvang van de criminaliteit in Nederland, de opsporing ervan door de politie, de vervolging en de strafrechtelijke reactie door het Openbaar Ministerie en de rechter en de tenuitvoerlegging van opgelegde sancties. De ontwikkelingen die zich hierin hebben voorgedaan worden slechts in beperkte mate in de tekst besproken maar er wordt wel ingegaan op de onderlinge samenhang tussen de schakels van de strafrechtketen. Verder worden de uitgaven en ontvangsten gemoeid met sociale veiligheid beschreven. C&R 2023 beschrijft de ontwikkelingen in de vorm van jaarcijfers. Wat zich aan ontwikkelingen afspeelt in de afzonderlijke maanden binnen het jaar blijft daarmee buiten beeld. INHOUD Inleiding Criminaliteit en slachtofferschap Misdrijven en opsporing Vervolging van misdrijven Berechting van misdrijven Overtredingen Tenuitvoerlegging van sancties Uitgaven aan sociale veiligheid
-
Internationale ontwikkelingen in cannabisbeleid voor recreatief gebruik(RAND Europe, 2024-10-08)Hoewel Nederland met zijn coffeeshops en gedoogbeleid in Europa nog steeds een unieke positie heeft, opereert het niet in een vacuüm. De ervaringen in het buitenland met wijzigingen van het cannabisbeleid kunnen relevante en interessante inzichten en aandachtspunten voor Nederland opleveren. Dit onderzoek probeert deze inzichtelijk te maken. In Deel I (hoofdstuk 3 en 4) van dit onderzoek geven we een zo duidelijk mogelijk beeld van de internationale ontwikkelingen op het gebied van cannabisbeleid sinds 2010. Hierbij gaat de aandacht uit naar (geplande of uitgevoerde) wijzigingen in het cannabisbeleid van jurisdicties1, waaronder het opheffen van het verbod op de teelt, verkoop en/of gebruik van cannabis, en de regulering van de niet-medische cannabismarkt. In het Deel II (hoofdstuk 5 tot en met 10) van het onderzoek analyseren we het cannabisbeleid in enkele geselecteerde landen of subnationale jurisdicties: Vermont (VS), Californië (VS), Quebec (Canada), Uruguay, Duitsland en Zwitserland. Ten slotte bespreken we in Deel III (hoofdstuk 11 en 12) welke mogelijke inzichten de ontwikkelingen in het cannabisbeleid in de onderzochte oplevert voor het huidige en/of toekomstige Nederlandse cannabisbeleid. INHOUD Inventarisatie van recente ontwikkelingen Verdiepende casestudies Aandachtspunten voor Nederland
-
Het gebruik van het Beleidskompas binnen de Rijksoverheid - Ontwikkeling evaluatiekader en eerste evaluatie Beleidskompas(Erasmus Universiteit - Vakgroep Bestuurskunde & Sociologie, 2024-10-01)Het Beleidskompas is in maart 2023 geïntroduceerd en is bedoeld om Rijksbreed toe te passen. Met het Beleidskompas wordt beoogd de kwaliteit van beleid en regelgeving te borgen en te verbeteren. Het instrument bestaat uit een website, die beleids- en wetgevingsambtenaren een aantal kernvragen voorlegt die zij bij het vormgeven van beleid en regelgeving stapsgewijs dienen te beantwoorden. De website biedt hun daarbij een overzicht van de kwaliteitseisen waaraan beleid en regelgeving moet voldoen en een breed scala aan hulpmiddelen en toetsen om de kernvragen te beantwoorden. In het onderzoek staan de volgende vragen centraal: Vragen met betrekking tot onderzoeksdeel A. de reconstructie van de beleidstheorie en het evaluatiekader: . Hoe luidt de beleidstheorie onderliggend aan het Beleidskompas? Met welk evaluatiekader (criteria, indicatoren en meeteenheden) kan het Beleidskompas geëvalueerd worden? Vragen met betrekking tot onderzoeksdeel B. de plan- en procesevaluatie: In hoeverre is het aannemelijk dat het Beleidskompas –zowel wat betreft de inhoudelijke vragen als de beoogde voorzieningen om het gebruik te stimuleren – tot de beoogde doelen leidt? In hoeverre zijn de voorziene maatregelen en voorzieningen om het gebruik van de Beleidskompas te bevorderen tot stand gebracht, c.q. in hoeverre worden ze toegepast? In hoeverre wordt het Beleidskompas bij het tot stand brengen van beleidsdossiers toegepast en wat kan er gezegd worden over de kwaliteit van deze toepassing?INHOUD Onderzoeksopzet en uitvoering eerste evaluatie Beleidskompas Beleidstheorie van het Beleidskompas en evaluatiekader onderzoek Bevindingen Conclusies en aanbevelingen
-
Evaluatie Innovatiewet Strafvordering - Pilots Gegevens na beslag, Audiovisuele registratie en Hulpofficier van Justitie(Dialogic, 2024-09-30)Op 1 oktober 2022 is de Innovatiewet Strafvordering in werking getreden. Deze wet, waarbij onder andere de artikelen 556-570 Sv zijn ingevoerd, heeft als doel om mogelijk te maken dat ervaring wordt opgedaan met bevoegdheden en werkwijzen ten aanzien waarvan het voornemen bestaat om deze in het nieuwe wetboek van strafvordering te regelen. In dit rapport worden de resultaten gepresenteerd van het onderzoek naar drie van de pilotprojecten, te weten de pilots Gegevens na beslag (GNB), Audiovisuele registratie (AVR) en Hulpofficier van Justitie (hOvJ). Binnen de pilots kunnen in totaal acht subpilots worden onderscheiden. Ten aanzien van de drie onderzochte pilotprojecten zijn de volgende onderzoeksvragen beantwoord: Wat is de inhoud van het geldende recht, het recht op grond van de Innovatiewet Strafvordering en het voorgestelde Wetboek van Strafvordering ten aanzien van de onderzochte pilots? Met welke doelen is de wettelijke regeling waarbinnen de pilot plaatsvindt, gecreëerd? Met welke doelen is de pilot uitgevoerd? Op welke manier(en) is de pilot uitgevoerd? In hoeverre is daarbij voldaan aan de randvoorwaarden voor invoering van de pilot zoals omschreven in het evaluatiekader? Welke bijstellingen hebben tijdens de pilot plaatsgevonden? Hoe wordt het uitvoeringsproces van de pilot, inclusief de samenwerking tussen organisaties, door betrokken partijen gewaardeerd? Wat gaat goed en wat kan nog worden verbeterd? Welke resultaten en effecten zijn tijdens de uitvoering van de pilot waargenomen ten aanzien van de evaluatie-indicatoren die per pilotproject zijn geformuleerd en hoe verhouden deze zich tot de werkwijze die vóór aanvang van de pilot werd gevolgd? Levert de werkwijze van de pilot op grond van de uitvoering, de behaalde resultaten en waargenomen effecten een verbetering van de strafvordering op? Verdient het aanbeveling om de werkwijze van de pilot aan te passen? Is het aan te bevelen om de wettelijke regeling toe te passen in andere gevallen dan waarop de pilotprojecten betrekking hebben en, zo ja, binnen welke randvoorwaar-den en met welke uitvoeringsconsequenties? Verdient het aanbeveling om de equivalenten van de bepalingen uit de Innovatiewet Strafvordering in het concept-Wetboek van Strafvordering aan te vullen of aan te passen? Is flankerend beleid noodzakelijk of wenselijk wanneer de werkwijze van de pilot wordt voortgezet? Wat kan op basis van de bevindingen uit de pilot worden gezegd over te verwachten – structurele en incidentele – financiële uitvoeringsconsequenties die voortvloeien uit eventuele invoering van de wettelijke regeling?INHOUD Pilot Gegevens na beslag (GNB) Pilot Audiovisuele registratie (AVR) Pilot Hulpofficieren van Justitie (hOvJ)
-
Evaluatie pilots Innovatiewet Strafvordering - Prejudiciële vragen en mediation in strafzaken(Universiteit Utrecht - Montaigne Centrum, 2024-09-30)Met de Innovatiewet Strafvordering zijn voor de strafrechtspraak twee innovaties ingevoerd. De eerste innovatie betreft de mogelijkheid voor de feitenrechter om in een strafzaak een prejudiciële vraag te stellen aan de Hoge Raad over een rechtsvraag waaraan een bijzonder gewicht toekomt en die een zaaksoverstijgend belang heeft, met het oog op het nemen van een beslissing in die strafzaak. De tweede innovatie ziet op de wijze van het afdoen van een strafzaak, namelijk via mediation onder toezicht van de strafrechter. Indien de mediation succesvol is, kan de rechtbank afzien van een inhoudelijke behandeling van de strafzaak en verklaren dat de strafzaak is geëindigd met de zgn. eindezaakverklaring. Met beide innovaties wordt vooruitgelopen op de modernisering van het Wetboek van Strafvordering, een lopende omvangrijke wetgevingsoperatie die moet leiden tot de inwerkingtreding van een nieuw Wetboek van Strafvordering in 2029. In het onderzoek staat een drietal algemene onderzoeksvragen centraal die zijn gebaseerd op de eerdergenoemde evaluatiecriteria. Het gaat om de volgende drie algemene onderzoeksvragen: Wat kan op basis van het onderzoek naar de pilots prejudiciële vragen aan de Hoge Raad in strafzaken en mediation in strafzaken worden vastgesteld over de mate waarin de wettelijke regeling van de prejudiciële procedure van artikelen 553-555 Sv en die van mediation in strafzaken van artikelen 571-574 Sv volstaan dan wel aanpassing behoeven? Zijn flankerende maatregelen nodig, bijvoorbeeld in de zin van aanpassing van werkprocessen of aanvullende investeringen? Wat op basis van het onderzoek naar de pilots prejudiciële vragen aan de Hoge Raad in strafzaken en mediation in strafzaken worden gezegd over financiële uitvoeringsconsequenties die voortvloeien uit de wettelijke regelingen van artikelen 553-555 Sv en van artikelen 571-574 Sv? INNHOUD Aanleiding en onderzoeksvragen Methodologie De pilot prejudiciële vragen De pilot Mediation in strafzaken Beantwoording onderzoeksvragen en aanbevelingen
-
Verzekerd van een vrije keuze - Verkenning van het vrije keuzerecht van rechtsbijstandsverzekerden en de toegang tot het recht(Pro Facto, 2024-09-25)Rechtsbijstandsverzekeraars zijn verplicht om in de verzekeringsovereenkomst uitdrukkelijk te bepalen dat de verzekerde vrij is om zelf een rechtsbijstandverlener te kiezen in een gerechtelijke of administratieve procedure. Dat betekent dat ondernemingen en burgers die een rechtsbijstandsverzekering afsluiten in een gerechtelijke of administratieve procedure vrij zijn om hun eigen advocaat of een andere rechtshulpverlener1 te kiezen. Een verzekerde is dus niet gebonden aan de in-house jurist of een door de rechtsbijstandsverzekeraar gekozen advocaat. Dit recht op een vrije keuze van een rechtsbijstandverlener staat in artikel 201 van Richtlijn 2009/138/EU en is geïmplementeerd in artikel 4:67 van de Wet op het financieel toezicht. Dit verkennend onderzoek geeft antwoord op de volgende hoofdvraag: Op welke wijze en in welke mate kan, gegeven de stand van de jurisprudentie inzake vrije advocaatkeuze, de toegang tot het recht van gebruikers van rechtsbijstandsverzekeringen (in het bijzonder de groep met een middeninkomen) veranderen en hoe kan deze toegang zoveel mogelijk worden behouden? INHOUD Inleiding Methodologie Toegang tot het recht en rechtsbijstandsverzekeringen Reikwijdte van het vrije keuzerecht Gevolgen uitbreiding vrije keuzerecht Interventies
-
Door de vingers bekeken - Derde evaluatie Wet biometrie in de vreemdelingenketen(Pro Facto, 2024-09-23)De toegang, toelating en uitzetting van vreemdelingen en het vreemdelingentoezicht is in Nederland geregeld in de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Deze Vw 2000 is met de Wet biometrie in de vreemdelingenketen (Wbvk) per 1 maart 2014 gewijzigd. De wetgever achtte deze wetswijziging noodzakelijk om de betrouwbaarheid van de identiteitsvaststelling te verbeteren, waardoor fraude effectiever bestreden zou kunnen worden. Op verzoek van de Eerste Kamer is de wet voor het eerst geëvalueerd in 2016-2017. Toen bleek dat een vervolgevaluatie nodig was om de effecten van de Wbvk beter in kaart te krijgen. Die tweede evaluatie is in 2018-2019 uitgevoerd. Na de tweede evaluatie is de Wbvk verlengd met vijf jaar (tot in 2026). Daarbij is vastgelegd dat een nieuwe, derde evaluatie een verslag moet opleveren over de noodzakelijkheid, de doeltreffendheid en de effecten van de Wbvk. Dit rapport presenteert de resultaten van deze derde evaluatie. Daarbij zijn de volgende twee onderzoeksvragen gehanteerd: Hoe verhoudt de Wbvk zich tot relevante andere (Europese) wet- en regelgeving? Welke bijdrage levert de Wbvk aan de identiteitsvaststelling van de vreemdeling en daarmee aan de werking van de Vreemdelingenwet 2000?INHOUD Inleiding Beleidsreconstructie De verhouding tussen de Wbvk en EU-regelgeving Kwalitatieve verbindingen Kwaliteit van biometrische bevindingen Kwantitatieve analyse Conclusie
-
Procesevaluatie 'Patiënt op de juiste plek' in de forensische zorg - Kwalitatief en kwantitatief onderzoek naar indicatiestelling en plaatsing in forensische zorg(WODC, 2024-09-19)In de periode voorafgaand aan de stelselwijziging forensische zorg, die uiteindelijk is gecodificeerd in de Wet forensische zorg (Wfz), werd de toeleiding van patiënten naar forensische zorg gekenmerkt door een gebrek aan systematiek en functionerend op basis van ‘ons kent ons’. Daardoor was de plaatsing van patiënten veelal capaciteits- en niet vraaggestuurd, wat leidde tot rechtsongelijkheid tussen patiënten afhankelijk van het arrondissement waar iemand berecht werd. Een centraal doel van de Wfz is dat patiënten op de juiste plek met de juiste forensische zorg worden geplaatst. Daaronder wordt verstaan dat een forensisch patiënt zorg ontvangt passend bij diens stoornis, op het vereiste beveiligingsniveau en waarbij er zo snel mogelijk met de behandeling van de betrokkene gestart kan worden. De onderzoeksvragen luiden: Worden de processen van indicatiestelling, matching en plaatsing uitgevoerd zoals beoogd? Welke factoren spelen een helpende of belemmerende rol bij de uitvoering van de indicatiestelling en de plaatsing? Biedt het forensisch zorgaanbod een adequate dekking voor de zorg- en beveiligingsvragen? Hoe vaak en in welke gevallen kan een patiënt wel of niet geplaatst worden op een plek die correspondeert met de zorg- en beveiligingsbehoeften die zijn vastgelegd in de indicatiestelling?INHOUD Inleiding Methoden De organisatie van indicatiestelling en plaatsing 'op papier' Ervaringen in de praktijk Helpende en belemmerende factoren in de praktijk Zorgaanbod in getal Indicatiestelling en plaatsing in getal Discussie en conclusie
-
Nood zoekt wet - Evaluatie van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding(Pro Facto, 2024-09-16)Terrorisme en extremisme zijn fenomenen die de maatschappij ernstig kunnen verstoren. Het is daarom belangrijk een adequaat en effectief instrumentarium te hebben om de dreiging het hoofd te bieden. De zogenoemde ’brede benadering’ vormt de basis van het Nederlandse contraterrorismebeleid. Dit is een samenhangende inzet van gerichte preventie, repressie en, als er terroristisch geweld heeft plaatsgevonden, herstel (curatie). Een van de instrumenten in de brede aanpak is de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding (Twbmt). Het doel van de wet is om de nationale veiligheid te beschermen tegen terroristische dreiging. De Twbmt bestaat uit bestuurlijke maatregelen die ingezet kunnen worden in situaties waarin het strafrecht (nog) geen handelingsperspectief biedt. De bestuurlijke maatregelen betreffen een meldplicht, een gebiedsverbod, een uitreisverbod, een contactverbod en de mogelijkheid tot het intrekken of weigeren van een beschikking. De centrale onderzoeksvraag van dit onderzoek luidt: Wat zijn de onderliggende veronderstellingen achter de maatregelen in de Twbmt, hoe en onder welke omstandigheden worden ze toegepast, wat zijn de noodzaak, effecten en proportionaliteit van de maatregelen, wat zijn de voorwaarden om de afzonderlijke maatregelen in stand te houden, wat is de verhouding tot het strafrecht en hoe kan de rechtsbescherming zo nodig worden versterkt? INHOUD Inleiding Over de Twbmt Toepassing van de Twbmt Meldplicht Gebiedsverbod Contactverbod UItreisverbod Weigeren of intrekken beschikkingen Uitvoeringsproces Ervaringen met en verwachtingen over de wet Twbmt in relatie tot het strafrecht Straf- en bestuursrechtelijke maatregelen met een vergelijkbaar strafbaar effect Het juridische kader en motivering van Twbmt-maatregelen Conclusies
-
Monitor nazorg ex-gedetineerden - 7e meting - Problemen op de basisvoorwaarden en de relatie met detentieduur en recidive(WODC, 2024-09-12)Net als in eerdere metingen van de monitor nazorg bekijken we de situatie op het gebied van werk en inkomen en onderdak. Daarbij bekijken we niet alleen of mensen werk, inkomen en onderdak hebben, maar ook kenmerken en stabiliteit van deze basisvoorwaarden. Vervolgens bekijken we of het bezitten van deze basisvoorwaarden en de kenmerken en stabiliteit van deze basisvoorwaarden samenhangen met recidive. 1.1. Wat is de situatie op werk, inkomen en onderdak van ex-gedetineerde personen voor detentie tot één jaar na detentie? 1.2. In hoeverre hangen (kenmerken en stabiliteit van) werk, inkomen en onderdak samen met recidive? In deze monitor nazorg is nieuwe informatie beschikbaar over problematische schulden. Hiermee kunnen we, beter dan in eerdere metingen in kaart brengen of nazorgkandidaten voor en na detentie problematische schulden hebben en of deze schulden samenhangen met recidive. 2.1. In hoeverre hebben nazorgkandidaten problematische schulden? 2.2. In hoeverre hangen problematische schulden samen met recidive? Vanwege actuele maatschappelijke, politieke en wetenschappelijke discussies over de sociale en economische gevolgen van de (korte) gevangenisstraf bekijken we in dit onderzoek ook de verschillen tussen kort en langer gedetineerde personen in de situatie op de basisvoorwaarden na detentie en het effect van detentieduur op de basisvoorwaarden. 3.1. Wat is het effect van detentieduur op de basisvoorwaarden werk, inkomen, onderdak en problematische schulden? INHOUD Inleiding Methode Werk, inkomen en onderdak Problematische schulden Het effect van detentieduur op de situatie op de basisvoorwaarden Discussie en conclusie
-
Onderzoek naar de markt voor incidentele loterijen(Dialogic, 2024-09-11)Het doel van dit onderzoek is om inzicht te geven in de aard en de omvang van de markt voor incidentele loterijen, in het bijzonder de rol van white label platforms in deze markt. Een tweede doelstelling is om de mogelijkheden te inventariseren die er zijn voor toezicht op de markt voor incidentele loterijen, evenals het nut en de noodzaak om deze mogelijkheden in de huidige markt in te zetten. Het onderzoek richt zich dus op drie gebieden: de markt voor incidentele loterijen, de rol van white label platforms hierin, en het toezicht en de regulering van de sector. Binnen de markt wordt gekeken naar de structuur en trends van 2017-2023. Voor white label platforms worden hun aanwezigheid, organisatie, kostenstructuur, en voor- en nadelen voor goede doelen onderzocht. Voor wet- en regelgeving wordt eerst een overzicht gegeven van de Nederlandse regelgeving, toezicht en handhaving. Vervolgens wordt een beschrijving gegeven van de vormgeving van (incidentele) loterijen en het toezicht en regulering daarop in het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Frankrijk. INHOUD Introductie Wet- en regelgeving over incidentele loterijen De markt voor incidentele loterijen White label platforms Internationale context Conclusies en aanbevelingen
-
Monitor zelfgerapporteerde jeugddelinquentie 2023(WODC, 2024-09-09)Om te weten hoe het gaat met de jeugdigen in Nederland en aanknopingspunten te kunnen bieden voor adequaat beleid, worden ontwikkelingen in de Jeugdcriminaliteit periodiek onderzocht in de Monitor Jeugdcriminaliteit (MJC), een samenwerkingsverband van het WODC met het CBS. Daarvoor worden ontwikkelingen beschreven op basis van door politie en justitie geregistreerde jeugdcriminaliteit. Een aanzienlijk deel van de gepleegde delicten en daders komt echter niet in beeld bij politie en justitie. Naar schatting wordt ruim drie kwart van de ondervonden delicten niet opgehelderd. Daarom wordt er periodiek ook informatie verzameld uit een onafhankelijke bron, namelijk de door jongeren zelf gerapporteerde jeugddelinquentie. Sinds 2005 is sprake van de Monitor Zelfgerapporteerde Jeugddelinquentie (MZJ) waarbij een willekeurige steekproef van jongeren tussen 10 en 18 (in 2015 opgehoogd naar jongeren tot 23 jaar) uit de Nederlandse populatie wordt bevraagd over hun delinquente gedrag. De volgende onderzoeksvragen staan hier centraal: Wat is de aard en omvang van de door jongeren (10 tot 23 jaar) zelfgerapporteerde delicten in 2022/23, welke verschillen zijn er naar type delict, zowel traditioneel als online delicten, welke variatie doet zich voor naar verschillende kenmerken van groepen jongeren, jongeren met en zonder politiecontacten, en regio’s? Welke kenmerken (demografische en risico- en beschermende factoren) hangen samen met zelfgerapporteerde delinquentie in 2022/23, in welke mate komen deze factoren voor in een steekproef van jongeren uit de algemene populatie en welke verschillen zijn er naar achtergrondkenmerken van jongeren in de mate waarin deze voorkomen?INHOUD Inleiding Zelfgerapporteerde delinquentie Delinquentengroepen: delictgedrag en achtergrondkenmerken Leeftijd en delinquentie Conclusie
-
Ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit 2000-2023 - Synthese van bevindingen uit de Monitor Jeugdcriminaliteit(WODC, 2024-09-09)Het doel van deze synthese is een beschrijving te geven van ontwikkelingen in jeugdcriminaliteit in de periode 2000 tot en met 2023 met de nadruk op vijf meest recente jaren en deze ontwikkelingen nader te duiden door gebruik te maken van meerdere bronnen en actuele literatuur. We zoeken antwoorden op de volgende vragen:Hoe heeft de jeugdcriminaliteit in Nederland zich ontwikkeld in de periode 2000 tot en met 2023, met de nadruk op de laatste vijf jaren? Welke verschillen zijn er tussen subgroepen (onder meer demografische kenmerken), naar type delict en naar regio? Welke ontwikkelingen doen zich voor bij verschillende type sancties (Halt, OM- en ZM-afdoeningen)? In hoeverre is er sprake van mogelijke verjonging, verharding, concentratie of digitalisering van de jeugdcriminaliteit in Nederland? Welke verschillen zijn er tussen de ontwikkelingen in de geregistreerde criminaliteit in Nederland en omringende landen (België, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk)?INHOUD Inleiding Algemene ontwikkeling Verdieping Slot
-
Een onderzoek naar de vestigingskeuze van kenniswerkers(Regioplan, 2024-09-05)Het doel van dit onderzoek was om inzicht te verkrijgen in de factoren die een rol spelen in de vestigingskeuze van kennismigranten, zoekjaarders, zelfstandigen en start-ups en hoe verschillende factoren, inclusief het Nederlandse beleid, worden gewogen in deze keuze. De resultaten bieden handvatten om Nederland aantrekkelijker te maken als vestigingsland. INHOUD Inleiding Doelgroep en beleidsregelingen Literatuurstudie en contributietheorie Uitkomsten van de interviews Conclusie en verbeterpunten
-
Radicale reclame op sociale media - Een onderzoek naar online rekrutering door een voor extremistische groepen(Nederlands Studiecentrum voor Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR), 2024-09-04)In de afgelopen jaren is duidelijk geworden dat internet en sociale media een cruciale rol spelen in processen van radicalisering en rekrutering door en voor extremistische groepen. In de Nationale Contraterrorisme Strategie 2022-2026, het meest recente Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland en het recente jaarverslag van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) wordt op verschillende manieren verwezen naar de rol van internet en sociale media. Zo wordt in het dreigingsbeeld benoemd dat de online wereld een belangrijke rol speelt in radicalisering, netwerkvorming en het aantrekken van jongeren met een al bestaande ‘geweldslust en drang om te choqueren’. Het huidige onderzoek beoogt in kaart te brengen hoe online rekrutering door en voor rechts-extremistische, jihadistische, anti-institutionele en links-extremistische groeperingen verloopt. Online rekrutering wordt hierbij gedefinieerd als “het proces waarbij een individu online wordt aangemoedigd om lid te worden van een groep, organisatie of beweging”. We vertrekken vanuit theorieën die veronderstellen dat rekrutering bestaat uit verschillende fasen. Daarnaast gebruiken we theorieën die specifiek ingaan op hoe kenmerken van sociale media aansluiten bij de leefwereld van gebruikers en daarmee zowel gewenste als ongewenste ontwikkelingen kunnen faciliteren. Ter vergroting van de kennis over online rekrutering beantwoorden we de volgende overkoepelende onderzoeksvragen: Wat is uit de literatuur en de praktijk bekend over de aard en mechanismen van online rekrutering door en voor extremistische groepen? In hoeverre is er een wisselwerking tussen online rekrutering en offline gedrag? Welke aanpakken en handelingsperspectieven zijn beschikbaar/geschikt voor instanties die zijn belast met de aanpak van extremisme?INHOUD Inleiding Wetenschappelijk kader Methode De aard, mechanisme en doorwerking van online rekrutering Maatregelen tegen online rekrutering en handelingsperspectieven slothoofdstuk
-
Duurzaam verenigd - Evaluatie Wet verbetering functioneren verenigingen van eigenaars(Atlas research, 2024-09-04)Een wezenlijk deel van de in totaal 8,2 miljoen woningen in Nederland begin 2024 bestaat uit gebouwen die door middel van een splitsingsakte opgedeeld zijn in verschillende appartementsrechten. Deze appartementsrechten kunnen los verkocht worden, waarmee sinds 1972 simultaan een vereniging van eigenaars (hierna: VvE) wordt opgericht. Er waren op 1 januari 2022 ruim 135 duizend VvE’s met in totaal bijna 1,4 miljoen woningen. Op 1 januari 2018 trad de Wet verbetering functioneren verenigingen van eigenaars (hierna en waar dat geen verwarring kan opleveren: de Wet) in werking, met als doel om te stimuleren dat VvE’s jaarlijks een minimumbedrag reserveren voor groot onderhoud en dat ze overgaan tot (verdere) verduurzaming van het gebouw. Er zijn echter aanwijzingen dat VvE’s niet of te weinig reserveren, wat leidt tot achterstallig onderhoud en een te beperkte verduurzaming. VvE’s bestaande uit minimaal één woning moeten voldoende geld beschikbaar hebben voor noodzakelijk onderhoud en herstel van hun gebouwen. Dit kunnen zij in principe op twee manieren doen: conform de uiteengezette plannen in het opgestelde meerjarenonderhoudsplan (hierna: MJOP) of door elk jaar minimaal 0,5 procent van de herbouwwaarde van het VvE-gebouw te reserveren. De probleemstelling van het onderzoek is tweeledig: Op welke wijze, met welke doelen en met welke effecten zetten VvE’s het MJOP in, dat is ingevoerd met de Wet? In welke mate zijn er sinds de inwerkingtreding van de Wet meer leningen verstrekt aan VvE’s en, als dat het geval is, in welke mate zijn daarmee onderhouds- en/of verduurzamingsmaatregelen getroffen en in welke mate draagt het bij aan de CO2-doelstellingen? INHOUD Inleiding Deskresearch VvE-vragenlijst Analyse WoON Interviews en focusgroepen Conclusies
-
De belangenbehartiger bij letselschade - Over het bevorderen van kwaliteit en het tegengaan van zorgelijke praktijken op de markt voor belangenbehartigingsdienstverlening bij letselschade(Radboud Universiteit, 2024-09-03)Deze studie gaat over de kwaliteit van belangenbehartiging op de Nederlandse markt voor belangenbehartigingsdienstverlening bij letselschadegevallen. De benadeelde die door letsel schade lijdt en daarvoor via het aansprakelijkheidsrecht compensatie wenst te verkrijgen van de aansprakelijke c.q. diens aansprakelijkheidsverzekeraar, wendt zich vaak tot een belangenbehartiger om dit te bewerkstelligen. Onder belangenbehartiging verstaan we dus het bijstaan door de belangenbehartiger van de benadeelde op grond van een contractuele opdracht van die benadeelde. Deze studie heeft als doelstelling het verkrijgen van inzicht in de samenstelling van de markt voor dienstverlening door belangenbehartigers, het verkrijgen van inzicht in kwaliteit van die belangenbehartiging en de factoren die deze kwaliteit bevorderen en belemmeren, en het verkrijgen van inzicht in mogelijke verbeteringen in die kwaliteit. INHOUD Inleiding Een eerste schets van de markt van belangenbehartiging Kostenverhaal voor de beloningsstructuren Welke zorgen over de praktijk zijn er? Kwaliteit van belangenbehartiging: drie perspectieven Bevordering van belemmering van kwaliteit: factoren en denkrichtingen Antwoorden op de ondezoeksvragen Bijlage 1 - Verantwoording algemeen Bijlage 2 - Verantwoording deskresearch Bijlage 3 - Interviews Bijlage 4 - Expertbijeenkomst Verkort aangehaalde bronnen en vindplaatsen
-
Justitiethesaurus 2023 - Gestructureerde standaard trefwoordenclassificatie(WODC, 2024-08-13)Dit is de twaalfde editie (2023) van de Justitiethesaurus, die door de Directie Informatisering (DI) als standaard trefwoordenclassificatie is vastgesteld voor het toegankelijk maken en terugvinden van Justitiële informatie in catalogi, documentatiebestanden en Justitiewebsites. Deze editie is grondig herzien. Veel niet gebruikte en verouderde termen en verwijzingen zijn verwijderd. De wijzigingen ten opzicht van de vorige editie van de Justitiethesaurus zijn terug te vinden in de mutatielijst 2023. Het gaat dan om nieuwe voorkeurstermen, verwijstermen, wijzigingen van schrijfwijze, wijzigingen van relaties en verwijderde voorkeurstermen en verwijzingen. De Justitiethesaurus kan alleen in pdf gedownload worden (zie: link)
-
Oekraïense vluchtelingen in Nederland - Representatieve cijfers over hun welzijn en positieverwerving(WODC, 2024-07-04)De eerste representatieve cijfers over Oekraïense vluchtelingen in Nederland laten het beeld zien van een groep mensen die proberen hun draai te vinden in een nieuw land. Zij voelen zich over het algemeen thuis in Nederland en de meerderheid is van plan te blijven, in ieder geval op de korte termijn. Een belangrijk probleem dat volledige deelname aan de Nederlandse maatschappij in de weg staat, is het gebrek aan beheersing van de Nederlandse taal onder deze groep.