Collections in this community

Recent Submissions

  • Evaluatie DigiPlein

    Ansem, N. van; Vaan, K. de; Berg, B. van den; Giaquinto, G. (Motivaction); Nijkamp, M. (Motivaction); Meijers, R. (Motivaction); Velzen, D. van (Motivaction) (Regioplan, 2025-03-18)
    Het DigiPlein is een online omgeving waar ouders, kinderen en professionals laagdrempelig terechtkunnen voor neutrale informatie en ondersteuning rondom scheidingen. Deze informatievoorziening moet bijdragen aan de de-escalatie en dejuridisering van scheidingen. Het DigiPlein is in april 2023 in de vorm van de website www.uitelkaarmetkinderen.nl online gegaan. Het doel van dit onderzoek is om na te gaan hoe het DigiPlein functioneert en wat mogelijke verbeteringen voor de toekomst zijn. Onderzoeksvragen: Wat werd met het DigiPlein beoogd en hoe sluit de inrichting van het DigiPlein daarop aan? Wat is uit (internationale) wetenschappelijke literatuur (evidence-based) bekendSluit de gekozen vorm (website) en het type informatie op de website aan bij deze wetenschappelijke in-zichten? Wat is de informatiebehoefte van de totale, potentiële doelgroep van het DigiPlein? Hoe ervaren bezoekers de website van het DigiPlein? Welke conclusies kunnen (per doelgroep) worden getrokken?
  • Onderzoek naar doelgroepen voor meerouderschap en meerpersoonsgezag

    Veldkamp, C.; Huizen, C. van; Beerepoot, R. (Ipsos I&O, 2025-03-05)
    Lang niet alle kinderen groeien meer op in een traditioneel tweeoudergezin. Door scheidingen ontstaan bijvoorbeeld gezinnen met stiefkinderen en -ouders. Ook kiezen sommige ouders er bewust voor om kinderen te krijgen en op te voeden met meer dan twee volwassenen. In 2016 heeft de Staatscommissie Herijking Ouderschap geadviseerd om te komen tot een wettelijke regeling voor meerouderschap en meerpersoonsgezag. Voordat overgegaan kan worden tot nieuwe wetgeving omtrent meerouderschap en meerpersoonsgezag is eerst meer inzicht nodig in de (potentiële) doelgroep voor deze eventuele wetgeving. Dit is enerzijds van belang om inzicht te krijgen in de uitvoeringsconsequenties (de juridische complexiteit); hoe groter en diverser de groep hoe groter de implicaties voor de uitvoering. Anderzijds geeft inzicht in de omvang en diversiteit van de doelgroep ook aan hoe groot de groep is die tegen problemen aanloopt en geeft het inzicht of dat afdoende afgedekt wordt met eventuele nieuwe wetgeving. De onderzoekers brengen in dit rapport de potentiële doelgroep voor wetgeving over meerouderschap en meerpersoonsgezag in beeld. Onderzoeksvragen Welke potentiële doelgroepen kunnen worden onderscheiden voor een wettelijk regeling voor meerouderschap en meerpersoonsgezag? Wat is de omvang van de potentiële doelgroepen die kunnen worden onderscheiden? Welk deel van de potentiële doelgroep had voor conceptie al het plan om het kind in een meeroudergezin te laten opgroeien? Wat zijn de kenmerken van deze potentiële doelgroepen? (demografisch, moment ontstaan meeroudergezin en andere kenmerken die relevant kunnen zijn voor de wettelijke regeling) Welke knelpunten worden op dit moment ervaren door de potentiële doelgroepen en hun omgeving? Welk deel van de potentiële doelgroep heeft voor conceptie al afspraken op papier gemaakt? Welk deel van de potentiële doelgroepen verwacht mogelijk gebruik te maken van een wettelijke regeling als deze wordt geïntroduceerd? INHOUDSOPGAVE Inleiding Doelgroepen en populatiegrootte Opvoeding en ouderschap/gezag Wensen voor wettelijke regeling
  • Puntentoekenning gesubsidieerde rechtsbijstand - tijdsbestedingsonderzoek

    Walet, L.; Rij, C. van (Cebeon, 2025-03-03)
    Gesubsidieerde rechtsbijstand moet mensen die de kosten van rechtsbijstand niet geheel zelf kunnen dragen in staat stellen om juridische bijstand te ontvangen. Rechtsbijstandverleners krijgen een vergoeding voor deze rechtsbijstand op basis van een forfaitair systeem. Daarin worden punten toegekend aan zaken naar rato van de gemiddelde tijdsbesteding aan die zaken. Daarbij geldt in beginsel dat een punt met een uur tijdsbesteding overeenkomt. In dit onderzoek staat de vraag centraal in hoeverre de tijdsbesteding aan zaken in het huidige stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand overeenkomt met de gehanteerde puntentoekenningen (zowel het forfaitaire bedrag voor standaard-zaken als zaken met puntentoeslagen en – kortingen)? Cebeon heeft het voorliggende onderzoek uitgevoerd in opdracht van het WODC ten behoeve van de Commissie Evaluatie puntentoekenning gesubsidieerde rechtsbijstand (Commissie Van der Meer II). Dit onderzoek is één van de activiteiten die input moeten leveren voor het advies van de Commissie inzake het puntensysteem van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. INHOUDSOPGAVE Inleiding Methoden van onderzoek en gebruikte gegevens Typologie van zaakscodes Beantwoording onderzoeksvragen
  • WODC-methodiek recidive meten - 5e herziene versie

    Blom, M.; Verweij, S.; Tollenaar, N. (WODC, 2025-02-25)
    Dit memorandum bespreekt de methodiek voor het meten van recidive, zoals ontwikkeld en toegepast door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum. Het document is een herziene versie van Memorandum 2011-3, getiteld ‘De WODC-Recidivemonitor’ (Wartna et al., 2011). MP> INHOUD Inleiding Gegevensbronnen recidiveonderzoek WODC Verwerken brondata tot recidivebestand Definities van recidive Toepassing van recidivemehtodiek in WODC-onderzoek
  • Gedragsinzichten bij het instellen van speellimieten - Interventies - Deelrapportage 2

    Dijksterhuis & Van Baaren (Onderzoeks- en adviesbureau Dijksterhuis & Van Baaren, 2025-02-14)
    Sinds de inwerkingtreding van de Wet Kansspelen op afstand (Koa) in 2021 zijn online kansspelen gereguleerd in Nederland. Een belangrijk preventief instrument binnen deze wet is de verplichte instelling van goklimieten (voor speeltijd, storting en tegoed) door consumenten. Desondanks blijken limieten vaak hoog te worden ingesteld, wat problematisch gokgedrag niet effectief voorkomt. Deel 1 van dit onderzoek liet zien dat keuzearchitectuur op goksites consumenten beïnvloedt, vaak in de richting van hogere limieten. In dit tweede deel keken de onderzoekers naar de invloed van de vormgeving van limietenpagina's op goksites op de hoogte van de limieten die consumenten stelden. Dit rapport, het tweede deel van een breder onderzoek, richt zich op de ontwikkeling en evaluatie van interventies die consumenten stimuleren om verantwoordere goklimieten in te stellen. In dit onderzoek ontwikkelde en testten de onderzoekers drie interventies om consumenten te helpen verantwoordere limieten in te stellen. De hoogte van de ingestelde limieten diende hierin als maatstaf voor de effectiviteit van de interventies. De onderzoekers komen met drie aanbevelingen. INHOUD Leeswijzer Achtergrond & aanleiding Interventies Onderzoeksmethoden Resultaten - hoofdanalyses Resultaten - exploratieve analyses Adviezen en aanbevelingen Referenties
  • Terugplaatsing na gedwongen uithuisplaatsing - De mate waarin er tijdens een uithuisplaatsing in het kader van een ondertoezichtstelling gewerkt wordt aan terugplaatsing

    Bruning, M.; Asdonk, S. van der; Smeets, D.; Boven, J. van; Buisman, R.; Lenglet, M.; Alink, L. (Universiteit Leiden, 2025-02-11)
    In dit rapport wordt verslag gedaan van de praktijk van uithuisplaatsing van minderjarigen met een maatregel van ondertoezichtstelling (OTS) en terugplaatsing. Met dit onderzoek is meer zicht gekregen op het proces van uithuisplaatsing van minderjarigen en het werken aan terugplaatsing in het gezin. In dit onderzoek staan vier vragen centraal Hoe is de situatie ten tijde van de uithuisplaatsing? Hoe verlopen uithuisplaatsingen en in hoeverre zijn deze expliciet gericht op terugplaatsing? In hoeverre worden kinderen teruggeplaatst in het gezin? Waarom wel/niet? Welke verbeteringen in het proces van uithuisplaatsing en terugplaatsing zijn mogelijk? INHOUDSOPGAVE Inleiding Gedragswetenschappelijk literatuuronderzoek Juridisch literatuuronderzoek Dossieronderzoek Praktijkonderzoek Discussie en conclusie
  • Data lineage for the justice system - Scope, potentials, and directions

    Shoa Bargh, M. (WODC, 2024-12-29)
    Een efficiënte en effectieve data-governance/-management vereist onder andere kennis over de geschiedenis van data (hierna data lineage) en de herkomst van data (hierna data provenance). Data lineage verwijst naar het proces van traceren van de datastroom in de tijd, d.w.z. tijdens de levenscyclus/het traject van de data. Met metadata wordt een duidelijke beschrijving gegeven van de herkomst van de data, de datatransformaties langs het datatraject en de bestemming(en) van de data. Een soortgelijk geval van data lineage is data provenance, d.w.z. het bijhouden van de herkomst (de oorsprong) van data en de historische veranderingen ervan. Het doel van het onderzoek is erachter te komen hoe data lineage-technologie kan bijdragen aan data-governance en databeheer binnen het Nederlandse rechtsstelsel. Om dit doel te bereiken, moeten de voordelen van data lineage-technologie en de toepassingsmogelijkheden (en uitdagingen) binnen het Nederlandse rechtsstelsel worden onderzocht. Centraal staan de volgende onderzoeksvragen: Wat is data lineage? Om deze vraag te beantwoorden, zullen we ook de context (of het data-ecosysteem) waarin data lineage wordt gebruikt, beschrijven. Aan welke doelstellingen kan data lineage bijdragen? Bij het beantwoorden van deze onderzoeksvraag gaan we in op de potentiële voordelen van data lineage. Hoe kunnen data lineage-tools worden ingezet? Om antwoord te vinden op deze vraag, gaan we dieper in op de gebruikelijke manieren waarop data lineage wordt ingezet, en de uitdagingen die daarbij spelen. Wat zijn de mogelijkheden (en beperkingen) van bestaande data lineage-tools? Om deze vraag te beantwoorden, schetsen we een kader voor het specificeren van de relevante data lineage-mogelijkheden. Voor een beperkt aantal bestaande data lineage-tools schetsen we twee toepassingsmogelijkheden die van belang zijn voor dit onderzoek. INHOUD Introduction Data lineage Application areas of data lineage Data lineage architecture Data lineage deployment Data lineage tools Conclusion
  • Vrijwilligerswerk gewaardeerd - Kosten en baten van politievrijwilligers

    Halbersma, R.; Poort, J.; Blaker, N.; Bruinsma, M.; Burema, F.; Joosse, A.; Veldkamp, J. (Atlas Research, 2024-12-28)
    Binnen de politie wordt een toenemende druk op de capaciteit ervaren die naar verwachting de komende jaren blijft bestaan en tot knelpunten blijft leiden. Politievrijwilligers ondersteunen de politie bij verschillende taken. Verschillende ministers hebben de ambitie uitgesproken om het aantal politievrijwilligers te laten stijgen tot 10% van het beroepspersoneel. Dit doel is nog niet gehaald. Daarom is een werkplan opgesteld dat zich richt op het vergroten van de instroom van de verschillende aanstellingsvormen binnen de politie, die verschillen in wat ze aan opleiding en begeleiding vragen en de werkzaamheden waarvoor ze kunnen worden ingezet. INHOUD Inleiding Onderzoeksmethodiek Kwalitatieve inventarisatie Kwantitatieve inventarisatie Conclusies
  • Tussentijdse evaluatie van de wettelijke bedenktijd voor het bestuur van beursvennootschappen

    Olaerts, M.; Vos, T.; Kemp, B.; Aertsen, C. van; Bauer, R. (Maastricht University, 2024-12-27)
    In deze tussentijdse evaluatie staan de volgende onderzoeksvragen centraal: Wat is het beoogde doel van de Wet bedenktijd, en op welke wijze dient dat doel te worden bereikt met welke waarborgen? Hoe vaak, op welke wijze en waarom is de wet toegepast en is er samenloop met andere beschermingsconstructies geweest? Gaat er een preventieve werking van de wet uit? Zo ja, hoe, zo nee, waarom niet? In hoeverre kan de (preventieve) werking van de Wet bedenktijd worden gerelateerd aan het Nederlandse investerings- en vestigingsklimaat? INHOUD Inleiding Beoogde doelen en werking van de Wet bedenktijd; Deel I Toepassing van de bedenktijd in de praktijk en samenloop met andere beschermingsconstructie; Deel I De preventieve werking van de bedenktijd; Deel I Het Nederlandse investerings- en vestigingsklimaat; Deel II Conclusies
  • Van woorden naar daden - Een verkenning en kritische beschouwing van het concept ‘stochastisch terrorisme’

    Nederveen, F.; Zürcher, E.; Slootweg, R.; Hochstrasser, F.; Hoorens, S. (RAND Europe, 2024-12-27)
    Stochastisch terrorisme verwijst naar vijandige, denigrerende of dehumaniserende uitspraken door invloedrijke personen, gericht op een politieke, sociale, etnische of religieuze groep of een individu. Dit kan via interactie op sociale media en nieuwsmedia een klimaat van vijandigheid creëren, waardoor de kans toeneemt dat iemand tot geweld overgaat, zonder expliciete oproep tot dat geweld. Omdat deze uitingen vaak impliciet zijn, kunnen degenen die dit discours verspreiden of versterken niet, of niet eenvoudig, worden vervolgd. Bovendien ontbreekt een juridische definitie of een eenduidige interpretatie van dit concept. Dit onderzoek beoogt het begrip ‘stochastisch terrorisme’ kritisch te onderzoeken en bij te dragen aan een beter begrip van dit complexe en ietwat ongrijpbare fenomeen. Dit onderzoek had als doel het concept stochastisch terrorisme te definiëren, inzicht in het fenomeen te verkrijgen en mogelijke handelingsperspectieven voor de overheid te verkennen om maatschappelijk ontwrichtende ontwikkelingen beter te begrijpen en aan te pakken. Het onderzoek bestond uit verschillende onderdelen: een literatuuronderzoek, interviews met deskundigen uit uiteenlopende vakgebieden (zoals sociale psychologie, radicalisering en mediastudies), drie casestudies van incidenten die als ‘stochastisch terrorisme’ worden aangemerkt en een expertsessie waarbij de onderzoekers de voorlopige bevindingen presenteerden aan een multidisciplinaire groep deskundigen. INHOUD Inleiding Het begrip ‘stochastisch terrorisme’ Casestudies De casestudies als illustratie van stochastisch terrorisme Kritische reflectie op het concept ‘stochastisch terrorisme’ Conclusie
  • Van roes naar ruzie - Effectevaluatie Wet middelenonderzoek bij geweldplegers (WMG)

    Kuppens, J.; Derksen, E.; Ferwerda, H. (Bureau Beke, 2024-12-24)
    Sinds 2017 is de Wet middelenonderzoek bij geweldplegers (WMG) van kracht. Op grond hiervan zijn opsporingsambtenaren bevoegd om verdachten van geweldsmisdrijven te testen op het gebruik van alcohol en drugs, mits zij een aanwijzing hebben dat het geweld onder invloed is gepleegd. In 2022 is een plan- en procesevaluatie van de WMG uitgevoerd. In de planevaluatie komt naar voren dat de wet vijf verschillende hoofddoelen met onderliggende subdoelen dient. Uit de procesevaluatie blijkt dat slechts een fractie van de geregistreerde aanhoudingen voor geweldsincidenten tot een WMG-traject leidt. Het doel van de effectevaluatie: Het onderzoek is een vervolg op de plan- en procesevaluatie en moet inzicht bieden in de effectiviteit van de WMG met betrekking tot het bereiken van doelen die relateren aan het strafrechtelijke traject en inzicht bieden in eventuele mogelijkheden om de effectiviteit m.b.t. het strafrechtelijk traject te vergroten. Op grond hiervan zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: In hoeverre heeft de invoering van de WMG geleid tot de beoogde verbetering van de aanpak van geweld onder invloed van alcohol en drugs? In hoeverre heeft de invoering van de WMG ertoe geleid dat middelengebruik wordt toegepast als strafverzwarende factor? In hoeverre heeft de invoering van de WMG het tegendraadse effect gehad dat verdachten en hun verdediging middelengebruik als argument gebruiken om te pleiten voor strafvermindering en in hoeverre zijn dergelijke pogingen succesvol? En in hoeverre zijn hierin verschillen tussen zaken waarin wel en niet een WMG-traject is doorlopen? Hoe beschouwen leden van de Nationale Politie, het Openbaar Ministerie en de Rechtspraak de bevindingen van deze evaluatie en hoe zouden zij deze bevindingen in het strafproces willen vertalen? Welke aanbevelingen kunnen worden gedaan om het effect van de WMG op het straf-rechtelijke traject te vergroten? INHOUD Inleiding Onderzoeksactiviteiten Analyse van de strafdossiers Enkele respondenten aan het woord Onderzoeksvragen en conclusie
  • De beloning van curatoren bij lege boedels - Een juridisch, empirisch en rechtsvergelijkend onderzoek naar de knelpunten bij de financiering van curatoren en de voor- en nadelen van mogelijke oplossingen

    Pool, J.M.W.; Vriesendorp, R.D.; Zwan, P. van der; Koster, H.; Elsenburg, W.; Ourak, W. (Universiteit Leiden, 2024-12-24)
    De onderzoekers brengen in beeld hoe vaak er sprake is van een tekort in een failliete boedel om het salaris van de curator uit te betalen, en hoe hoog dat tekort gemiddeld gesproken is per faillissement. Daarnaast is geïnventariseerd welke mogelijke passende oplossingen er zijn voor deze problematiek. Het onderzoek bestaat uit 2 delen. Deel I brengt op basis van kwantitatieve en kwalitatieve analyses de omvang van het financieringsprobleem in beeld. In deelonderzoek II brengen de onderzoekers de in Nederland al eerder voorgestelde oplossingen en de in een achttiental buitenlandse rechtsstelsels gehanteerde aanpak in beeld, gevolgd door de resultaten van een bijeenkomst met focusgroepen vanuit verschillende perspectieven: beroepspraktijk, rechtspraak, bedrijfsleven, financiers en publieke stakeholders en afgerond met een overzicht van de voor- en nadelen van de verschillende financieringsmogelijkheden. Omdat aan de verschillende oplossingen die in de conclusies van deelonderzoek I en II zijn genoemd, voor- en nadelen kleven en tevens blijkt dat de keuze voor een bepaalde oplossing afhankelijk is van een aantal door de wetgever te beantwoorden beleidsvragen, sluit het onderzoek af met het in kaart brengen van de meest kansrijke oplossingen en daarmee samenhangende vragen die een (politieke) keuze door beleidsmakers en regelgever vergen. De antwoorden op deze vragen, zoals die op basis van het onderhavige onderzoek naar voren zijn gekomen, kunnen richting geven aan de uiteindelijke oplossing van de legeboedelproblematiek en het daarmee samenhangende financieringsprobleem voor curatoren bij de afwikkeling daarvan. INHOUD Inleiding Kwantitatief en kwalitatief onderzoek naar de financiering van curatoren Het perspectief van curatoren op het financieringsprobleem: een kwantitatieve interviewstudie onder curatoren Conclusie deelonderzoek I: omvang van het financieringsprobleem Een verkennend literatuuronderzoek naar oplossingen voor het financieringsprobleem Een blik over de grenzen: een verkennende rechtsvergelijking naar oplossingen voor het financieringsprobleem De voorgestelde alternatieven bezien vanuit een breder perspectief: focusgroepen met stakeholders Conclusie deelonderzoek ii: voor- en nadelen van alternatieve financieringsmogelijkheden Een routekaart voor de noodzakelijke beleidskeuzes om het financieringsprobleem op te lossen
  • Kennistafels behoorlijk procedeergedrag - Een afwegingskader voor procedeergedrag door overheden in het bestuursrecht?

    Bergen, E. van; Roest, S.; Marseille, B.; Winter, H. (Pro Facto, 2024-12-23)
    Pro Facto en de Rijksuniversiteit Groningen hebben in opdracht van het WODC een viertal kennistafels georganiseerd om inzicht te krijgen in de behoefte aan een instrument om onnodig procedeergedrag van de overheid te voorkomen en behoorlijk procedeergedrag te stimuleren. De deelnemers aan deze kennistafels waren professionals die betrokken zijn bij bestuurlijke procedures in bezwaar en beroep en experts op het gebied van bestuursrecht, organisatieverandering en het gedrag van ambtenaren. Omdat de professionals die deelnamen aan de kennistafels slechts een fractie vormen van alle personen die zich bezig houden met bezwaarbehandeling en procesvertegenwoordiging in beroep en hoger beroep, geven deze kennistafels mogelijk geen representatief beeld van het (gewenste) procedeergedrag van overheden. Wel bieden de resultaten van dit onderzoek een goed indicatief beeld van de behoeften aan instrumenten binnen de huidige praktijk. Tijdens de kennistafels is de volgende onderzoeksvraag beantwoord: Wat is de behoefte bij (proces)vertegenwoordigers van de overheid in het bestuursrecht (bezwaar en beroep) aan een afwegingskader ter voorkoming van onnodige procedures én ter borging van behoorlijk procedeergedrag door de overheid? Wat is de gewenste inhoud en vorm van een dergelijk afwegingskader en wat zijn de aanbevelingen voor de implementatie? Uit de kennistafel blijkt dat behoefte bestaat uit de volgende instrumenten: handvatten voor het vormgeven van een ontwikkelingstraject naar een meer burgergerichte behandeling van bezwaar; handvatten voor het vormgeven van een ontwikkelingstraject naar een meer bur-gergerichte behandeling van bezwaar; richtlijnen voor burgergericht procederen in (hoger) beroep; een afwegingskader voor het instellen van hoger beroep. INHOUD Inleiding Vraagstelling en aanpak Context: de verhouding overheid-burger Context: de responsieve overheid in praktijk Behoorlijk procedeergedrag: de behoefte Behoorlijk procedeergedrag: inhoud en vorm Behoorlijk procedeergedrag: implementatie
  • Genderneutrale formulering van wetgeving

    Oomen-Delhaye, A.; Houwers, H.; Sappelli, M.; Benschop, J.; Verburg, A.; Post, D. (HAN University of Applied Sciences, 2024-12-23)
    Artikel 3.8 van de Aanwijzingen voor de Regelgeving schrijft voor dat bij het opstellen van wet- en regelgeving, indien mogelijk, sekseneutrale persoonsaanduidingen worden gebruikt. Bij het opstellen van nieuwe wetten moet daar rekening mee worden gehouden. Voor wat betreft de huidige wetten is na een inventarisatie van het Burgerlijk Wetboek in 2022 gebleken dat daar nog regelmatig termen met een mannelijke connotatie in staan. De vraag is nu of dat ook geldt voor de overige wetboeken die vallen onder het ministerie van Justitie en Veiligheid en of die meer genderneutraal geformuleerd kunnen worden. Als dat duidelijk is, kan de staatssecretaris Rechtsbescherming vervolgens beslissen of en, zo ja, welke vervolgstappen moeten worden ondernomen bij het genderneutraler formuleren van wetgeving. Onderzoeksvragen Hoofdvraag In hoeverre is het mogelijk om wetgeving genderneutraal te formuleren? Deelvragen Wanneer zijn termen (mogelijk) genderspecifiek? Welke genderspecifieke termen komen voor in de grote wetboeken van het ministerie van Justitie en Veiligheid? Hoe vaak komen deze genderspecifieke termen voor? Welke genderneutrale alternatieven zijn er voor de genderspecifieke termen die worden aangetroffen? In hoeverre zijn er risico’s dat deze alternatieven de juridische betekenis van wetsartikelen wijzigen? INHOUD Inleiding Genderspecifiek taalgebruik Welke genderspecifieke termen komen voor in de wetboeken en hoe vaak? Welke genderneutrale alternatieven zijn er? Risico's van genderneutrale alternatieven Conclusie
  • Inzet van reviews na moord en doodslag in huiselijke kring - Een verkennend onderzoek

    Gunst, L. van; Breen, J. van; Liem, M.; Koenraadt, F. (Universiteit Leiden, 2024-12-23)
    Huiselijk geweld is een structureel maatschappelijk probleem, zowel in Nederland als in het buitenland, en kan fataal aflopen. In Nederland worden jaarlijks ongeveer 50 mensen omgebracht in huiselijke kring. In het buitenland, zoals in Portugal, Nieuw-Zeeland, en Engeland en Wales komen dergelijke zaken van fataal huiselijk geweld in aanmerking voor een review. Tijdens een dergelijke huiselijk geweld review (HG-review) wordt bekeken hoe de zaak verlopen is, en op welke punten de betrokken partijen contact hadden met instanties. Er wordt geïnventariseerd of er signalen gemist zijn die tot meer effectieve interventie hadden kunnen leiden, en of de zaak benodigde procesverbeteringen bij de instanties aan het licht brengt. In dit onderzoek willen wij verkennen of dergelijke HG-reviews ook in Nederland ingezet kunnen worden, en hoe een dergelijk instrument ingericht kan worden. Onderzoeksvragen Hoe zijn HG-reviews in het buitenland georganiseerd? Wat zijn de ervaringen met HG-reviews in het buitenland? Welke mogelijkheden zijn er om HG-reviews in Europees en Caribisch Nederland in te voeren op een manier die bijdraagt aan het verbeteren van het beleid en de aanpak van de ernstigste vormen van huiselijk geweld? INHOUD Inleiding Methodologie Bevindingen Samenvatting en Conclusies
  • Doelgroeponderzoek Schadefonds Geweldsmisdrijven

    Klein Kranenburg, L.; Andringa, W.; Bruin, M. de; Wolberink, J.; Doeschot, F. ten (Ipsos I&O, 2024-12-22)
    Alle slachtoffers van geweldsmisdrijven, en hun naasten en nabestaanden, die in aanmerking komen voor een tegemoetkoming vallen in de potentiële doelgroep. Het is belangrijk om de kenmerken van de potentiële doelgroep in kaart te brengen en te vergelijken met de bereikte doelgroep van slachtoffers die een aanvraag hebben ingediend bij het SF. Deze inzichten zijn van belang om de organisatie (beter) te positioneren, de dienstverlening te verbeteren en doelgroepen die het SF nu niet of in mindere mate weten te vinden beter te bereiken. Het huidige onderzoek beoogt dan ook zowel de bereikte als de potentiële doelgroep van het SF in kaart te brengen. Centrale onderzoeksvragen: Wat zijn de profielen van de bereikte en potentiële doelgroep van het Schadefonds? In hoeverre komt de bereikte doelgroep overeen met de doelgroep waar het Schadefonds voor bedoeld is? Welke aanbevelingen kunnen worden gedaan om de potentiële doelgroep (beter) te bereiken? INHOUD Inleiding Kenmerken doelgroep Schadefonds Huidige werkwijze en beleid Vergroten bereik Schadefonds Conclusies en aanbevelingen
  • Onderzoek experiment gesloten coffeeshopketen - Rapportage nulmeting contaminantenanalyse - Rapportage nulmeting contaminantenanalyse

    Oomen, P.; Andree, R.; Rigter, S.; Laar, M. van (Trimbos-instituut, 2024-12-22)
    Het “Experiment Gesloten Coffeeshopketen” (EGC) heeft als doel om te kijken of en hoe telers gedecriminaliseerd op kwaliteit gecontroleerde cannabis aan de coffeeshops in 10 Nederlandse gemeenten kunnen leveren en wat de effecten hiervan zijn. De kwaliteitscontrole wordt uitgevoerd door de telers, onder toezicht van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Voor de cannabis die verkocht wordt tijdens het EGC zijn limieten gesteld voor verschillende mogelijke contaminanten: aflatoxines, zware metalen, micro-organismen en gewasbeschermingsmiddelen. Om vast te stellen wat de situatie is ten aanzien van de aanwezigheid van contaminanten voorafgaand aan de beschikbaarheid van legaal geteelde cannabis is een verkennende baselinemeting uitgevoerd. Om die reden zijn in Nederlandse coffeeshops 105 hasj- en wietmonsters aangekocht en geanalyseerd. De resultaten zijn vervolgens vergeleken met de voor het EGC gestelde limieten. INHOUD Inleiding Methode Resultaten Discussie Conclusies
  • Controle van digitale gegevensdragers

    Drouen, T.; Boxum, C.; Kramer, L.; Post, E.; Keuning, A. (Hooghiemstra & Partners, 2024-12-22)
    Hooghiemstra en partners onderzocht hoe de controles van digitale gegevensdragers bij veroordeelden van online seksueel kindermisbruik zich verhouden tot de geldende juridische kaders, welke mogelijkheden er zijn om de controles aan te passen zodat deze voldoen aan de juridische kaders en hoe deze zo effectief mogelijk kunnen zijn. De directe aanleiding van het onderzoek waren zorgen die speelden omtrent de controles, met name over de juridische toelaatbaarheid en de toegepaste werkwijze. De bredere maatschappelijke relevantie is gelegen in de preventie van recidive onder plegers van online seksueel kindermisbruik. De controles beogen daar aan bij te dragen, maar dienen daarvoor uiteraard op correcte wijze te kunnen worden uitgevoerd. Het onderzoek bestond uit drie deelonderzoeken: Een evaluatie van de oude controle; Een onderzoek naar de doorontwikkeling van de controle; Een verkenning naar de uitbreiding van een doorontwikkelde controle voor andere online delicten. INHOUD Aanleiding Introductie begrippen uit het onderzoek Ontwikkelingen jurisprudentie Hoge Raad Cijfermatige analyse jurisprudentie lagere rechtspraak Controle van digitale gegevensdragers in de praktijk Grondrechten Verkenning uitbreiding controle naar andere delicten Bevindingen en aanbevelingen
  • Nationale Drug Monitor - update 2024

    Berg, B. van den; Dijk, L. van (Regioplan, 2024-12-21)
    FACTSHEET Ontwikkelingen in drugscriminaliteit en middelengebruik en strafbaar gedrag Op basis van de meest recente update van de Nationale Drug Monitor besteedt deze factsheet aandacht aan nieuwe cijfers over drie ontwikkelingen in drugscriminaliteit en middelengebruik en strafbaar gedrag in de afgelopen jaren. Deze ontwikkelingen en andere trends in drugscriminaliteit en middelengebruik en strafbaar gedrag staan in de update van de NDM (Nationale Drug Monitor) van het Trimbos-instituut en het WODC. Deze update is uitgevoerd door Regioplan. NDM2024 De Nationale Drug Monitor (NDM) is alleen digitaal te raadplegen op de website van het Trimbos-instituut (zie link hiernaast). INHOUD NDM Middelen per soort (cannabis, cocaïne, opioïden, ecstasy, amfetamine, NPS, GHB, psychedelica, slaap- en kalmeringsmiddelen, lachgas, ketamine, ADHD-medicatie, alcohol, tabak) Wetgeving, beleid en preventie Drugscriminaliteit Middelengebruik en strafbaar gedrag
  • Gezinsmigratie 3.0

    Ismaïli, N.; Hart, B. de; Bruijn, D. de (VU Amsterdam, 2024-12-21)
    Hoe het gezin wordt gedefinieerd, is altijd aan verandering onderhevig geweest en zal ook altijd in ontwikkeling blijven. Meerdere auteurs hebben betoogd dat de gezinsnormen in het migratiebeleid uit de pas lopen met de verscheidenheid aan gezinsvormen in de maatschappelijke werkelijkheid. Tevens wijzen zij op de discrepantie in de manieren waarop het familierecht en het gezinsmigratierecht reageren op de toenemende verscheidenheid aan gezinsvormen. Er lijkt sprake van een spanning tussen de maatschappelijke ontwikkelingen in gezinsvormen, ontwikkelingen in het familierecht en de belangen van een restrictief migratiebeleid. Ten behoeve van het verkrijgen van inzicht in deze spanning is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: In hoeverre verschilt de maatschappelijke en familierechtelijke perceptie van de samenstelling van het (kern)gezin met de wijze waarop dit is vastgelegd in migratierechtelijke wet- en regelgeving en beleid én bestaat in dat licht behoefte aan of noodzaak tot aanpassing van de invulling van het begrip “gezin” in het migratiebeleid, hoe luidt die eventuele aanpassing en welke mogelijke consequenties zijn daaraan verbonden? INHOUD Introductie Het gezin vanuit maatschappelijk perspectief Ontwikkelingen gezinsvormen in het familierecht Ontwikkelingen in gezinsnormen in het gezinsmigratierecht Verschillende definities van het gezin in het gezinsmigratierecht Discrepanties in de gehanteerde definities van gezin

View more